Inductieve naderingsschakelaar

Vorm van de behuizing: cilinder, schroefdraad

Vorm van de behuizing: cilinder, schroefdraad


Naar de categorie
Bouwvorm van de behuizing: cilinder, glad

Bouwvorm van de behuizing: cilinder, glad


Naar de categorie
Bouwvorm van de behuizing: vierkant

Bouwvorm van de behuizing: vierkant


Naar de categorie
Toepassingsgebied, opbouw en werking:
De naderingsschakelaar draagt elektrische signalen over. In principe onderscheidt hij zich van mechanische schakelelementen door zijn contactloze werking, d.w.z. hij schakelt en werkt aanrakingsvrij, enkel en alleen door de nadering van het bedieningselement.

Omdat hij geen verslijtbare mechanische onderdelen zoals bedieningsorganen en contacten bezit, is zijn levensduur nagenoeg onbegrensd. Contactverbranding en door de omgeving veroorzaakte vervuiling van de contacten kunnen zich niet voordoen.

De elektronische naderingsschakelaar werkt geluidloos, zonder natrilling en neveneffecten. Hij is ongevoelig voor trillingen en schokken. Er doet zich geen onveilige contactvorming voor, zoals dit door te langzame bediening, te lage schakelstroom enz. bij mechanische schakelelementen wel het geval kan zijn. Een contact-verplaatsing bij het schakelen van gelijkstroom is uitgesloten.

De oscillator van de inductieve naderingsschakelaar genereert met behulp van de spoel, die zich in de open kern bevindt, een hoogfrequent, magnetisch wisselveld, dat aan het actieve oppervlak naar buiten treedt. Als dit veld door een elektrisch geleidend materiaal, zoals metaal, verstoord wordt, ontstaat een inductieve wervelspanning. De wegvloeiende wervelstroom onttrekt energie aan het L-C trilcircuit (spoel - condensator). De belasting van het trilcircuit van de oscillator veroorzaakt een vermindering van de trilamplitude. De oscillator is bediend.

De vermindering van de amplitude wordt door de aangesloten elektronica in een eenduidig elektrisch signaal omgezet. Hierdoor wijzigt de schakeltoestand van de naderingsschakelaar.

Als het elektrisch geleidend materiaal uit het wisselveld verdwijnt, wordt de trilamplitude opnieuw groter en herstelt de elektronica de oorspronkelijke schakeltoestand van de naderingsschakelaar. De oscillator is niet bediend.