schmersal_s_icon.png

AZM400Z-ST2-I2-2P2P-E-DU

Artikelnummer: 103046589

  • Meervoudig aanleerbare individuele codering via RFID-technologie
  • Codeerniveau HOOG volgens ISO 14119
  • 2 Aansluitstekker M12, 8- en 5-polig
  • Bewaking van de vergrendeling
  • 2 Diagnose-uitgangen
  • manuele hulpontgrendeling
  • Elektrische hulpontgrendeling met hulpspanning

Bestelvoorbeeld

Opmerking (leverbaarheid)

Niet meer verkrijgbaar!

Typebenaming van het product

AZM400Z-ST2-I2-2P2P-E-DU

Artikelnummer (bestelnummer)

103046589

EAN (Europees Artikel Nummer)

4030661568447

eCl@ss number, version 12.0

27-27-26-03

eCl@ss number, version 11.0

27-27-26-03

eCl@ss nummer, versie 9.0

27-27-26-03

ETIM number, version 7.0

EC002593

ETIM number, version 6.0

EC002593

Certificeringen - Voorschriften

Certificaten

TÜV

cULus

FCC

IC

UKCA

ANATEL

Algemene gegevens

Voorschriften

EN ISO 13849-1

EN ISO 14119

EN IEC 60947-5-3

EN IEC 61508

algemene informatie

Individuele codering, herhaald aanleren mogelijk

Codeerniveau volgens EN ISO 14119

hoog

Werkingsprincipe

Magneetveld

RFID

Frequency band RFID

125 kHz

Transmitter output RFID, maximum

-6 dB/m

Materiaal van de behuizing

licht-metaal gietijzer

Reactietijd, maximum

100 ms

Reactietijd van de veiligheidsuitgangen in geval van uitschakeling door de actuator, maximaal

100 ms

Brutogewicht

849 g

Algemene gegevens - Eigenschappen

Bewaking van de vergrendeling

Ja

Elektronische hulpontgrendeling

Ja

hulpontgrendeling

Ja

Kortsluitdetectie mogelijk

Ja

Dwarssluitingsherkenning

Ja

Veiligheidsfuncties

Ja

Geïntegreerde weergave, status

Ja

Aantal diagnostische signalen

2

Aantal veiligheidscontacten

2

Classificatie

Normen, voorschriften:

EN ISO 13849-1

EN IEC 61508

Veiligheidsclassificatie - Arrêteerfunctie

Performance Level, tot

e

Sturingscategorie

4

PFH waarde

1,00 x 10⁻⁹ /h

PFD waarde

9,00 x 10⁻⁵

Safety Integrity Level (SIL), erin passen

3

Gebruiksduur

20 Jaar (Jaren)

Veiligheidsclassificatie - Vergrendelfunctie

Performance Level, tot

e

Sturingscategorie

4

PFH waarde

1,80 x 10⁻⁹ /h

PFD waarde

1,60 x 10⁻⁴

Safety Integrity Level (SIL), geschikt voor toepassingen in

3

Gebruiksduur

20 Jaar (Jaren)

Mechanische gegevens

Vergrendelprincipe

bistabiel

Mechanische levensduurduur, minimum

1.000.000 schakelingen

Opmerking (mechanische levensduurduur)

Waarvan met dwarskracht Fquer = 100 N: 100.000 schakelingen

Allowed distance interlock to actuator, minimum

1 mm

Allowed distance interlock to actuator, maximum

7 mm

Angular misalignment between solenoid interlock and actuator, maximum

2 °

Minimumafstand tussen toestellen

30 mm

Blokkeerkracht FZh volgens IOS14119

10.000 N

Blokkeerkracht Fmax, maximum

13.000 N

Dwarskracht bij terugkeer van de grendel, maximaal (tegen knellende deur)

300 N

Opmerking (dwarskracht bij terugkeer van de grendel)

Geldt niet voor paniek-, Bowdenkabel- en hulpontgrendeling

Uitvoering van de bevestigingsschroeven

2x M6

Note (Type of the fixing screws)

Property class min. 10.9

Aandraaimoment van de schroeven

8 Nm

Mechanische gegevens - Aansluittechniek

aansluitwijze

2 connector M12, 8 and 5 pin., both A-coded

Mechanische gegevens - Afmetingen

Lengte van de sensor

46,7 mm

Breedte van de sensor

77,8 mm

Hoogte van de sensor

166,7 mm

Omgevingsvoorwaarden

Afdichtingsgraad

IP66

IP67

Ambient temperature

-20 ... +55 °C

Storage and transport temperature

-40 ... +85 °C

Relatieve vochtigheid, maximum

93 %

Opmerking (relatieve vochtigheid)

niet-condenserend

geen berijping

Trillingsvastheid volgens EN 60068-2-6

10 … 150 Hz, Amplitude 0,35 mm

schokbestendig

30 g / 11 ms

Beschermklasse

III

Toegelaten opstelhoogte boven NN, maximum

2.000 m

Omgevingsvoorwaarden - Isolatieparameters

Nominale isolatiespanning Ui

32 VDC

Nominale impulsspanningsvastheid Uimp

0,8 kV

Overspanningscategorie

III

Vervuilingsgraad volgens VDE 0100

3

Elektrische gegevens

Operating voltage

24 VDC -15 % / +10 %

Stroomverbruik

100 mA

Stroomverbruik, maximum

600 mA

Stroomverbruik bij 24 V, minimum

10 mA

Stroomverbruik bij 24 V, maximum

15 mA

No-load supply current I0, typical

100 mA

Operating current while bolt movement, peak

600 mA / 100 ms

Rated operating voltage

24 VDC

Nominale bedrijfsstroom

50 mA

Voorwaardelijke nominale kortsluitstroom volgens EN 60947-5-1

100 A

External wire and device fuse rating

2 A gG

Tijd voor operationeel, maximum

1.500 ms

Schakelfrequentie, ca.

0,3 Hz

Schakelfrequentie, maximum

0,3 Hz

Sluit-/openingscyclus, minimum

3

Minimale gemiddelde cyclustijd (bij permanente werking)

20 s

Utilisation category DC-12

24 VDC / 0,05 A

Elektrische beveiliging, maximum

2 A

Elektrische gegevens – Stuuringangen

Benaming, besturingsingangen

E1 und E2 (p-schaltend), E3 (n-schaltend)

Schakeldrempels van de besturingsingangen

−3 V … 5 V (Low)

15 V … 30 V (High)

Classificatie ZVEI CB24I, daling

C0

Classificatie ZVEI CB24I, bron

C1

C2

C3

Current consumption at 24V, minimum

5 mA

Current consumption at 24V, maximum

10 mA

Toegelaten afwijkingstijd (ingangssignaal), maximum

10 s

Test pulse interval, maximum

40 ms

Test pulse duration, maximum

5 ms

Permissible residual drive current

1,5 mA

Elektrische gegevens - Veilige analoge ingangen

Classificatie ZVEI CB24I, daling

C1

Elektrische gegevens - Veilige digitale uitgangen

Benaming, veiligheidsuitgangen

Y1 en Y2

Nominale bedrijfsstroom (veiligheidsuitgangen)

250 mA

Uitvoering van de schakelelementen

kortsluitvast, p-schakelend

Spanningsval Ud, maximum

2 V

Lekstroom Ir, maximum

1,5 mA

Spanning, gebruikscategorie DC-12

24 VDC

Stroom, gebruikscategorie DC-12

0,25 A

Spanning, gebruikscategorie DC-13

24 VDC

Stroom, gebruikscategorie DC-13

0,25 A

Test pulse interval, typical

1000 ms

Test pulse duration, maximum

0,5 ms

Classificatie ZVEI CB24I, bron

C2

Classificatie ZVEI CB24I, daling

C1

C2

Elektrische gegevens - Diagnose-uitgang

Uitvoering van de schakelelementen

kortsluitvast, p-schakelend

Spanningsval Ud, maximum

2 V

Spanning, gebruikscategorie DC-12

24 VDC

Stroom, gebruikscategorie DC-12

0,05 A

Spanning, gebruikscategorie DC-13

24 VDC

Stroom, gebruikscategorie DC-13

0,05 A

Opmerking

De diagnose-uitgangen zijn geen veiligheidsrelevante uitgangen!

Statusindicatie

Opmerking (LED-statusindicatie)

Bedrijfstoestand: gele LED

Fout / functiestoring: rode LED

Voedingsspanning UB: groene LED

Contactconfiguratie

Aansluiting

Connector 1

Pin 1

OUT2 Diagnose-uitgang 2

Pin 2

E1 Besturingsingang 1

Pin 3

n.c.

Pin 4

Y1 Veiligheidsuitgang 1

Pin 5

OUT1 Diagnose-uitgang 1

Pin 6

E3 Besturingsingang 3

Pin 7

Y2 Veiligheidsuitgang 2

Pin 8

E2 Besturingsingang 2

Aansluiting

Connector 2

Pin 1

A1 Toevoerspanning UB

Pin 2

H2 GND

Pin 3

A2 GND

Pin 4

H1 Hulpspanning Uhe

Pin 5

FE (functionele aarding)

Leveringsomvang

Leveringsomvang

Actuator must be ordered separately.

Omvang van de levering van het montagemateriaal

2 x M6 (10.9)

Toebehoren

Aanbeveling (bediensleutel)

AZM400-B1

Taalfilter

SISTEMA-VDMA-bibliotheek/library

Download de nieuwste versie van Adobe Reader

Video ID: azm400-08

Replacement actuator AZM...-I (Youtube)


Replacement actuator AZM...-I (Vimeo)


Video ID: azm400-09

Teaching of a replacement actuator AZM...-I2 (Youtube)


Teaching of a replacement actuator AZM...-I2 (Vimeo)


Video ID: azm400-10

Electrical manual release (Youtube)


Electrical manual release (Vimeo)


Video ID: azm400-01

Single device connection (Youtube)


Single device connection (Vimeo)


Video ID: azm400-02

Tolerance to misalignment (Youtube)


Tolerance to misalignment (Vimeo)


Video ID: azm400-03

Opening in case of uptighted doors (Youtube)


Opening in case of uptighted doors (Vimeo)


Video ID: azm400-04

Safety function in case of voltage breakdown (Youtube)


Safety function in case of voltage breakdown (Vimeo)


Video ID: azm400-05

Block driver (Youtube)


Block driver (Vimeo)


Video ID: azm400-06

Cross-fault with controlled shut-down process (Youtube)


Cross-fault with controlled shut-down process (Vimeo)


103003725 AZM400Z-ST2-I2-2P2P-E
  • Meervoudig aanleerbare individuele codering via RFID-technologie
  • Codeerniveau HOOG volgens ISO 14119
  • 2 Aansluitstekker M12, 8- en 5-polig
  • Bewaking van de vergrendeling
  • 2 Diagnose-uitgangen
  • manuele hulpontgrendeling
  • Elektrische hulpontgrendeling met hulpspanning
  • Bistabiel door een motor aangedreven systeem
  • Blokkeerkracht 10.000 N
  • Ontgrendelen tegen een dwarskracht tot 300 N mogelijk
  • PL e/Cat. 4/SIL 3 voor vergrendelings- en houdfunctie
  • Tweekanalige aansturing van de vergrendelfunctie
  • Werking aan p- en n-schakelende uitgangen
  • Ruime speling van de bediensleutel

Instructies voor bediening en montage

1 Zu diesem Dokument

1.1 Funktion

Das vorliegende Dokument liefert die erforderlichen Informationen für die Montage, die Inbetriebnahme, den sicheren Betrieb sowie die Demontage des Sicherheitsschaltgerätes. Die dem Gerät beiliegende Betriebsanleitung ist stets in einem leserlichen Zustand und zugänglich aufzubewahren.

1.2 Zielgruppe der Betriebsanleitung: autorisiertes Fachpersonal

Sämtliche in der Betriebsanleitung beschriebenen Handhabungen dürfen nur durch ausgebildetes und vom Anlagenbetreiber autorisiertes Fachpersonal durchgeführt werden.

Installieren und nehmen Sie das Gerät nur dann in Betrieb, wenn Sie die Betriebsanleitung gelesen und verstanden haben und Sie mit den geltenden Vorschriften über Arbeitssicherheit und Unfallverhütung vertraut sind.

Auswahl und Einbau der Geräte sowie ihre steuerungstechnische Einbindung sind an eine qualifizierte Kenntnis der einschlägigen Gesetze und normativen Anforderungen durch den Maschinenhersteller geknüpft.

1.3 Verwendete Symbolik

  • Information, Tipp, Hinweis: Dieses Symbol kennzeichnet hilfreiche Zusatzinformationen.
  • Vorsicht: Bei Nichtbeachten dieses Warnhinweises können Störungen oder Fehlfunktionen die Folge sein.
    Warnung: Bei Nichtbeachten dieses Warnhinweises kann ein Personenschaden und/oder ein Schaden an der Maschine die Folge sein.

1.4 Bestimmungsgemäßer Gebrauch

Das Schmersal-Lieferprogramm ist nicht für den privaten Verbraucher bestimmt.

Die hier beschriebenen Produkte wurden entwickelt, um als Teil einer Gesamtanlage oder Maschine sicherheitsgerichtete Funktionen zu übernehmen. Es liegt im Verantwortungsbereich des Herstellers einer Anlage oder Maschine, die korrekte Gesamtfunktion sicherzustellen.

Das Sicherheitsschaltgerät darf ausschließlich entsprechend der folgenden Ausführungen oder für durch den Hersteller zugelassene Anwendungen eingesetzt werden. Detaillierte Angaben zum Einsatzbereich finden Sie im Kapitel „Produktbeschreibung".

1.5 Allgemeine Sicherheitshinweise

Die Sicherheitshinweise der Betriebsanleitung sowie landesspezifische Installations-, Sicherheits- und Unfallverhütungsvorschriften sind zu beachten.

  • Weitere technische Informationen entnehmen Sie bitte den Schmersal Katalogen bzw. dem Online-Katalog im Internet unter products.schmersal.com.

Alle Angaben ohne Gewähr. Änderungen, die dem technischen Fortschritt dienen, vorbehalten.

Restrisiken sind bei Beachtung der Hinweise zur Sicherheit sowie der Anweisungen bezüglich Montage, Inbetriebnahme, Betrieb und Wartung nicht bekannt.

1.6 Warnung vor Fehlgebrauch

  • Bei nicht sachgerechter oder nicht bestimmungsgemäßer Verwendung oder Manipulationen können durch den Einsatz des Schaltgerätes Gefahren für Personen oder Schäden an Maschinen- bzw. Anlagenteilen nicht ausgeschlossen werden.

1.7 Haftungsausschluss

Für Schäden und Betriebsstörungen, die durch Montagefehler oder Nichtbeachtung der Betriebsanleitung entstehen, wird keine Haftung übernommen. Für Schäden, die aus der Verwendung von nicht durch den Hersteller freigegebenen Ersatz- oder Zubehörteilen resultieren, ist jede weitere Haftung des Herstellers ausgeschlossen.

Jegliche eigenmächtige Reparaturen, Umbauten und Veränderungen sind aus Sicherheitsgründen nicht gestattet und schließen eine Haftung des Herstellers für daraus resultierende Schäden aus.

2 Produktbeschreibung

2.1 Typenschlüssel

Produkt-Typbezeichnung:
AZM400Z-(1)-(2)-(3)-(4)-(5)
(1)
ST1 Einbaustecker M12, 8-polig
ST22 Einbaustecker M12, 8-polig / 5-polig
(2)
ohneStandard Codierung
I1Individuelle Codierung
I2Individuelle Codierung, mehrfach anlernbar
(3)
1P2P1 Diagnoseausgang und 2 Sicherheitsausgänge, p-schaltend (nur für ST)
2P2P2 Diagnoseausgänge und 2 Sicherheitsausgänge, p-schaltend (nur für ST2)
(4)
ohneHilfsentriegelung
TFluchtentriegelung
BOWMit Befestigungsbohrungen für Bowdenzug-Montage
(5)
ohneohne elektronische Hilfsentriegelung (nur für ST)
Emit elektronischer Hilfsentriegelung (nur für ST2)
BetätigerAZM400-B1
  • Die Ausführungen AZM400Z-...-BOW dürfen nur in Verbindung mit der als Zubehör erhältlichen Bowdenzugentriegelung ACC-AZM400-BOW-.M-.M eingesetzt werden. Ein Einsatz ohne montierte Bowdenzugentriegelung ist nicht zulässig. Die zusätzlichen Hinweise der Betriebsanleitung für die Bowdenzugentriegelung sind zu beachten.

 

2.2 Sonderausführungen

Für Sonderausführungen, die nicht im Typenschlüssel aufgeführt sind, gelten die vor- und nachgenannten Angaben sinngemäß, soweit diese mit der serienmäßigen Ausführung übereinstimmen.

2.3 Bestimmung und Gebrauch

Das berührungslos wirkende, elektronische Sicherheitsschaltgerät ist für den Einsatz in Sicherheitsstromkreisen ausgelegt und dient zur Stellungsüberwachung und Sperrung beweglicher Schutzeinrichtungen.

  • Die Sicherheitsschaltgeräte sind gemäß EN ISO 14119 als Bauart 4-Verriegelungseinrichtungen klassifiziert. Ausführungen mit individueller Codierung sind als hoch codiert eingestuft.

Die erste der beiden Sicherheitsfunktionen besteht im sicheren Abschalten der beiden Sicherheitsausgänge beim Entsperren oder Öffnen der Schutzeinrichtung und dem sicheren Abgeschaltetbleiben bei geöffneter oder entsperrter Schutzeinrichtung (Verriegelungsfunktion). Die zweite Sicherheitsfunktion (Zuhaltefunktion) besteht im sicheren Zuhalten einer einmal gesperrten Schutzeinrichtung. Die Sperrung der Schutzeinrichtung darf nur im fehlerfreien Zustand, mit gültigem Signal zum Entsperren, abgeschaltet werden.

Bei geschlossener Schutzeinrichtung und einem anschließend angelegten gültigen zweikanaligen Ansteuersignal durch den Anwender bzw. durch die Steuerung kann der Sperrbolzen des AZM400 ausgefahren werden. Sobald der Sperrbolzen eine ausreichende Eintauchtiefe im Arretierungsloch des Betätigers erreicht hat, gilt die Schutzeinrichtung als sicher zugehalten.

Bei der Sicherheitszuhaltung AZM400 handelt es sich um ein bistabiles System, das bedeutet, die Zuhaltung behält im Falle eines Stromausfalles den zuletzt vorhandenen Zustand bei.

  • Die Bewertung und Auslegung der Sicherheitskette ist vom Anwender entsprechend der relevanten Normen und Vorschriften und in Abhängigkeit vom erforderlichen Sicherheitsniveau vorzunehmen. Sind an derselben Sicherheitsfunktion mehrere Sicherheits-Sensoren beteiligt, müssen die PFH-Werte der Einzelkomponenten addiert werden.
  • Das Gesamtkonzept der Steuerung, in welche die Sicherheitskomponente eingebunden wird, ist nach den relevanten Normen zu validieren.

2.4 Technische Daten

Certificeringen - Voorschriften

Certificaten

TÜV

cULus

FCC

IC

UKCA

ANATEL

Algemene gegevens

Voorschriften

EN ISO 13849-1

EN ISO 14119

EN IEC 60947-5-3

EN IEC 61508

algemene informatie

Individuele codering, herhaald aanleren mogelijk

Codeerniveau volgens EN ISO 14119

hoog

Werkingsprincipe

Magneetveld

RFID

Frequency band RFID

125 kHz

Transmitter output RFID, maximum

-6 dB/m

Materiaal van de behuizing

licht-metaal gietijzer

Reactietijd, maximum

100 ms

Reactietijd van de veiligheidsuitgangen in geval van uitschakeling door de actuator, maximaal

100 ms

Brutogewicht

849 g

Algemene gegevens - Eigenschappen

Bewaking van de vergrendeling

Ja

Elektronische hulpontgrendeling

Ja

hulpontgrendeling

Ja

Kortsluitdetectie mogelijk

Ja

Dwarssluitingsherkenning

Ja

Veiligheidsfuncties

Ja

Geïntegreerde weergave, status

Ja

Aantal diagnostische signalen

2

Aantal veiligheidscontacten

2

Classificatie

Normen, voorschriften:

EN ISO 13849-1

EN IEC 61508

Veiligheidsclassificatie - Arrêteerfunctie

Performance Level, tot

e

Sturingscategorie

4

PFH waarde

1,00 x 10⁻⁹ /h

PFD waarde

9,00 x 10⁻⁵

Safety Integrity Level (SIL), erin passen

3

Gebruiksduur

20 Jaar (Jaren)

Veiligheidsclassificatie - Vergrendelfunctie

Performance Level, tot

e

Sturingscategorie

4

PFH waarde

1,80 x 10⁻⁹ /h

PFD waarde

1,60 x 10⁻⁴

Safety Integrity Level (SIL), geschikt voor toepassingen in

3

Gebruiksduur

20 Jaar (Jaren)

Mechanische gegevens

Vergrendelprincipe

bistabiel

Mechanische levensduurduur, minimum

1.000.000 schakelingen

Opmerking (mechanische levensduurduur)

Waarvan met dwarskracht Fquer = 100 N: 100.000 schakelingen

Allowed distance interlock to actuator, minimum

1 mm

Allowed distance interlock to actuator, maximum

7 mm

Angular misalignment between solenoid interlock and actuator, maximum

2 °

Minimumafstand tussen toestellen

30 mm

Blokkeerkracht FZh volgens IOS14119

10.000 N

Blokkeerkracht Fmax, maximum

13.000 N

Dwarskracht bij terugkeer van de grendel, maximaal (tegen knellende deur)

300 N

Opmerking (dwarskracht bij terugkeer van de grendel)

Geldt niet voor paniek-, Bowdenkabel- en hulpontgrendeling

Uitvoering van de bevestigingsschroeven

2x M6

Note (Type of the fixing screws)

Property class min. 10.9

Aandraaimoment van de schroeven

8 Nm

Mechanische gegevens - Aansluittechniek

aansluitwijze

2 connector M12, 8 and 5 pin., both A-coded

Mechanische gegevens - Afmetingen

Lengte van de sensor

46,7 mm

Breedte van de sensor

77,8 mm

Hoogte van de sensor

166,7 mm

Omgevingsvoorwaarden

Afdichtingsgraad

IP66

IP67

Ambient temperature

-20 ... +55 °C

Storage and transport temperature

-40 ... +85 °C

Relatieve vochtigheid, maximum

93 %

Opmerking (relatieve vochtigheid)

niet-condenserend

geen berijping

Trillingsvastheid volgens EN 60068-2-6

10 … 150 Hz, Amplitude 0,35 mm

schokbestendig

30 g / 11 ms

Beschermklasse

III

Toegelaten opstelhoogte boven NN, maximum

2.000 m

Omgevingsvoorwaarden - Isolatieparameters

Nominale isolatiespanning Ui

32 VDC

Nominale impulsspanningsvastheid Uimp

0,8 kV

Overspanningscategorie

III

Vervuilingsgraad volgens VDE 0100

3

Elektrische gegevens

Operating voltage

24 VDC -15 % / +10 %

Stroomverbruik

100 mA

Stroomverbruik, maximum

600 mA

Stroomverbruik bij 24 V, minimum

10 mA

Stroomverbruik bij 24 V, maximum

15 mA

No-load supply current I0, typical

100 mA

Operating current while bolt movement, peak

600 mA / 100 ms

Rated operating voltage

24 VDC

Nominale bedrijfsstroom

50 mA

Voorwaardelijke nominale kortsluitstroom volgens EN 60947-5-1

100 A

External wire and device fuse rating

2 A gG

Tijd voor operationeel, maximum

1.500 ms

Schakelfrequentie, ca.

0,3 Hz

Schakelfrequentie, maximum

0,3 Hz

Sluit-/openingscyclus, minimum

3

Minimale gemiddelde cyclustijd (bij permanente werking)

20 s

Utilisation category DC-12

24 VDC / 0,05 A

Elektrische beveiliging, maximum

2 A

Elektrische gegevens – Stuuringangen

Benaming, besturingsingangen

E1 und E2 (p-schaltend), E3 (n-schaltend)

Schakeldrempels van de besturingsingangen

−3 V … 5 V (Low)

15 V … 30 V (High)

Classificatie ZVEI CB24I, daling

C0

Classificatie ZVEI CB24I, bron

C1

C2

C3

Current consumption at 24V, minimum

5 mA

Current consumption at 24V, maximum

10 mA

Toegelaten afwijkingstijd (ingangssignaal), maximum

10 s

Test pulse interval, maximum

40 ms

Test pulse duration, maximum

5 ms

Permissible residual drive current

1,5 mA

Elektrische gegevens - Veilige analoge ingangen

Classificatie ZVEI CB24I, daling

C1

Elektrische gegevens - Veilige digitale uitgangen

Benaming, veiligheidsuitgangen

Y1 en Y2

Nominale bedrijfsstroom (veiligheidsuitgangen)

250 mA

Uitvoering van de schakelelementen

kortsluitvast, p-schakelend

Spanningsval Ud, maximum

2 V

Lekstroom Ir, maximum

1,5 mA

Spanning, gebruikscategorie DC-12

24 VDC

Stroom, gebruikscategorie DC-12

0,25 A

Spanning, gebruikscategorie DC-13

24 VDC

Stroom, gebruikscategorie DC-13

0,25 A

Test pulse interval, typical

1000 ms

Test pulse duration, maximum

0,5 ms

Classificatie ZVEI CB24I, bron

C2

Classificatie ZVEI CB24I, daling

C1

C2

Elektrische gegevens - Diagnose-uitgang

Uitvoering van de schakelelementen

kortsluitvast, p-schakelend

Spanningsval Ud, maximum

2 V

Spanning, gebruikscategorie DC-12

24 VDC

Stroom, gebruikscategorie DC-12

0,05 A

Spanning, gebruikscategorie DC-13

24 VDC

Stroom, gebruikscategorie DC-13

0,05 A

Opmerking

De diagnose-uitgangen zijn geen veiligheidsrelevante uitgangen!

Statusindicatie

Opmerking (LED-statusindicatie)

Bedrijfstoestand: gele LED

Fout / functiestoring: rode LED

Voedingsspanning UB: groene LED

Contactconfiguratie

Aansluiting

Connector 1

Pin 1

OUT2 Diagnose-uitgang 2

Pin 2

E1 Besturingsingang 1

Pin 3

n.c.

Pin 4

Y1 Veiligheidsuitgang 1

Pin 5

OUT1 Diagnose-uitgang 1

Pin 6

E3 Besturingsingang 3

Pin 7

Y2 Veiligheidsuitgang 2

Pin 8

E2 Besturingsingang 2

Aansluiting

Connector 2

Pin 1

A1 Toevoerspanning UB

Pin 2

H2 GND

Pin 3

A2 GND

Pin 4

H1 Hulpspanning Uhe

Pin 5

FE (functionele aarding)

UL-Hinweis

Nur für die Verwendung in Anwendungen bestimmt, die die Anforderungen der US-Norm NFPA 79 erfüllen. Verwenden Sie nur Stromversorgungen mit begrenzter Spannung/Stromstärke. Adapter für die Feldverdrahtung sind beim Hersteller erhältlich. Informationen des Herstellers beachten. Dieses Gerät darf nur mit einem gelisteten (CYJV) Kabel/Steckverbinder mit mindestens 24 V Gleichstrom und 0,6 A betrieben werden.

FCC/IC - Hinweis

Dieses Gerät ist konform zu Teil 15 der FCC-Bestimmungen und enthält lizenzbefreite Sender/Empfänger, die konform sind zu den lizenzbefreiten RSS-Standard(s) der ISED (Innovation, Science and Economic Development) Canada.
Der Betrieb unterliegt den folgenden zwei Bedingungen:
(1) Dieses Gerät darf keine schädlichen Störsignale verursachen, und
(2) Dieses Gerät muss Störsignale tolerieren können. Hierzu gehören auch Störsignale, die zu einer nicht gewünschten Funktionsweise des Geräts führen können.
Dieses Gerät hält beim Betrieb in einem Mindestabstand von 100 mm die Grenzwerte für die Nervenstimulation (ISED SPR-002) ein. Änderungen oder Anpassungen, die von der K.A. Schmersal GmbH & Co. KG nicht ausdrücklich genehmigt wurden, können dazu führen, dass die Berechtigung des Benutzers zum Betrieb des Geräts erlischt.

Der in diesem Gerät enthaltene lizenzfreie Sender/Empfänger erfüllt die für lizenzfreie Funkgeräte geltenden Anforderungen der „Radio Standards Specification" der Behörde Innovation, Science and Economic Development Canada (ISED). Der Betrieb ist unter den beiden folgenden Voraussetzungen zulässig:
(1) Das Gerät darf keine Störungen erzeugen.
(2) Das Gerät muss empfangenen Funkstörungen standhalten, auch wenn diese seine Funktionsweise beeinträchtigen könnten.
Dieses Gerät erfüllt die Anforderungen an die Expositionsgrenzwerte für die Nervenstimulation (ISED CNR-102) bei Vorgängen mit einem Mindestabstand von 100 mm.
Bei Änderungen oder Umbauten, die von K.A. Schmersal GmbH & Co. KG nicht ausdrücklich genehmigt wurden, könnte die Berechtigung des Verwenders zur Verwendung des Geräts unwirksam werden.

 ICO_PRO_logo-anatel-01
20941-22-14519
Este equipamento nao tem direito àprotecao contra interferência prejudicial e nao pode causar interferencia em sistemas devidamente autorizados.
Para maiores informacores consultar: www.gov.br/anatel

3 Montage

3.1 Allgemeine Montagehinweise

  • Bitte beachten Sie die Hinweise der Normen EN ISO 12100, EN ISO 14119 und EN ISO 14120.

Die Gebrauchslage ist beliebig.

  • Die Ansammlung von feinkörniger Verschmutzung im Bolzenbereich ist zu vermeiden.
    Daher ist in einem solchen Fall von einer senkrechten Montage abzusehen, bei der der Bolzen von unten nach oben ausfährt.

Zur Befestigung der Sicherheitszuhaltung sind zwei Befestigungsbohrungen für M6-Schrauben vorhanden.

  • Die M6-Schrauben müssen mindestens der Festigkeitsklasse 10.9 entsprechen. Das Anzugsdrehmoment der M6-Schrauben beträgt 8 Nm.
  • Der Betätiger ist durch geeignete Maßnahmen (Verwendung von Einwegschrauben, Verkleben, Aufbohren von Schraubenköpfen, Verstiften) an der Schutzeinrichtung unlösbar zu befestigen und gegen Verschieben zu sichern.
  • Der Einsatz bei Minustemperaturen ist nur bei trockener Kälte erlaubt. Dies ist kundenseitig bei der Montage des Sicherheitsschalters zu berücksichtigen.
Betätigungsrichtungen und Schaltabstände
Der AZM400 ist funktionsfähig innerhalb folgender Toleranzgrenzen:
X-Achse± 4 mm
Y-Achse± 4 mm
Z-AchseAbstand zwischen Betätiger und Sicherheitszuhaltung 1 ... 7 mm bei max.Winkelversatz von 2°
  • Die Anfahrkurven zeigen den typischen Erfassungsbereich des Betätigers in Abhängigkeit von der Anfahrrichtung.
GRA_PRO_WIR_kazm4d02DIA_PRO_CUR_kazm4d01
ILL_PRO_APP_kazm4a19-b ILL_PRO_APP_kazm4a32-b
  • Die Anfahrtsrichtung ist nur aus X- und Y-Richtung zulässig.
  • Der Abstand von max. 7 mm zwischen Betätiger und Sicherheitszuhaltung muss eingehalten werden, damit die angegebene Zuhaltekraft und die sichere Zuhaltefunktion gemäß SIL 3 erreicht wird. Die Konstruktion der Schutztür muss so ausgelegt sein, dass es nicht möglich ist, die Schutzeinrichtung mit dem Betätiger in der Z-Achse soweit zu verschieben, dass der Abstand zwischen Zuhaltung und Betätiger größer als 7 mm wird.
  • Die Sicherheitseinrichtung muss konstruktiv so ausgelegt sein, dass eine Quetschgefahr, die durch das Verfahren des Bolzens ausgehen könnte, ausgeschlossen wird.

Montage der Betätigereinheiten
Siehe Betriebsanleitung der entsprechenden Betätigereinheit.

Um eine systembedingte Beeinflussung und eine Reduzierung der Schaltabstände zu vermeiden, bitte folgende Hinweise beachten:

  • Metallteile und Magnetfelder in der Nähe des Betätigers und der Sicherheitszuhaltung können den Schaltabstand beeinflussen oder zu Funktionsstörungen führen
  • Metallspäne fernhalten.

Mindestabstand zwischen zwei Sicherheitszuhaltungen
bzw. zu anderen Systemen mit gleicher Frequenz (125 kHz): 30 mm

 ILL_PRO_FUN_kazm4a27 ILL_PRO_APP_kazm4a28

3.2 Mechanische Hilfsentriegelung

Zur Aufstellung der Maschine kann die Sicherheitszuhaltung spannungslos entsperrt werden. Durch Drehen des Dreikants der Hilfsentriegelung mit Hilfe des Dreikantschlüssels in die Stellung q wird die Sicherheitszuhaltung entsperrt. Erst nach Zurückdrehen der Hilfsentriegelung in die Ausgangslage p ist die normale Funktion wieder gegeben.

Der Dreikantschlüssel TK-M5 (101100887) ist als Zubehör erhältlich.

  • Konstruktiv kann nach dem Zurückdrehen der Hilfsentriegelung eine weiterhin aktive Hilfsentriegelung über die LEDs angezeigt werden (alle drei LEDs blinken). Diese werden nach einem erneuten Ansteuern über die Steuereingänge zurückgesetzt.
  • Hilfsentriegelung nicht über den Anschlag hinaus drehen.
Die Hilfsentriegelung ist nach erfolgter Inbetriebnahme mit beiliegendem Deckel zu verschrauben und anschließend mit dem dazugehörigen Siegel zu sichern. Das maximale Anzugsdrehmoment der Deckelschraube beträgt 0,55 Nm.
Stellung verriegeltStellung entriegelt
 ILL_PRO_APP_kazm4a31 ILL_PRO_APP_kazm4a33

3.3 Elektrische Hilfsentriegelung-E (für -ST2)

Die elektrische Hilfsentriegelung kann durch eine zusätzliche Hilfsversorgung realisiert werden. Hierfür steht der Hilfsversorgungseingang H1 zur Verfügung.
Der AZM400 muss ausschließlich mit der Hilfsversorgung eingeschaltet werden, damit der Sperrbolzen unabhängig von den Steuereingängen zurückfährt.
Danach sind keine weiteren Aktionen möglich, die Sicherheits- und Diagnoseausgänge bleiben abgeschaltet.

Systemzustand (nur während Initialisierungsphase gültig):

HauptversorgungHilfsversorgungSystemzustand
0 V0 VSperrbolzen bleibt in Position (Sicherheitsausgänge abgeschaltet)
24 V0 Vabhängig von Steuereingängen
0 V24 VSperrbolzen fährt automatisch zurück (Entsperren)
24 V24 VSperrbolzen bleibt in Position (Fehler)
  • Die Verdrahtung und Ansteuerung der elektrischen Hilfsentriegelung ist einer sicherheitstechnischen Validierung zu unterziehen. Das Signal der Hilfsversorgung über USV wird intern anders verarbeitet, sodass Querschlüsse nicht erkannt werden.

3.4 Fluchtentriegelung -T

Fluchtentriegelung für den Einsatz innerhalb des Gefahrenbereiches.

Zur Fluchtentriegelung den roten Hebel in Pfeilrichtung bis zum Anschlag drehen. Der Bolzen bewegt sich durch Federkraft in die entriegelte Position, sodass sich die Schutzeinrichtung in dieser Stellung öffnen lässt und die Sicherheitsausgänge abschalten. In entriegelter Stellung ist die Schutzeinrichtung gegen ungewolltes Sperren gesichert.

  • Nicht über den Anschlag hinaus drehen.
Stellung verriegeltStellung entriegelt
 ILL_PRO_APP_kazm4a29 ILL_PRO_APP_kazm4a30
  • Um eine korrekte Funktion der Fluchtentriegelung -T gewährleisten zu können, darf sich die Schutztür nicht in einem mechanisch verspannten Zustand befinden.

3.5 Montage mit Montagesatz

Für 40 mm Aluminium-Profile kann der optionale Montagesatz MS-AZM400 verwendet werden. Dieser besteht aus zwei Montageplatten inklusive vier Schrauben und vier Muttern.

3.6 Abmessungen

Alle Maße in mm.

AZM400Z-ST
AZM400Z-ST2

AZM400 mit Fluchtentriegelung

AZM400Z-ST..-TAZM400Z-ST2..-T
 dim_PRO_bas_kazm4g19 dim_PRO_bas_kazm4g21
 dim_PRO_bas_kazm4g23 
Legende
A1Hilfsentriegelung mit Deckel
A2Fluchtentriegelung
BSperrbolzen (ausgefahren)
C1Einbaustecker M12, 8-polig
C2Einbaustecker M12, 5-polig
DRFID-Sensor

3.7 Betätiger und Zubehör

Betätiger AZM400-B1 (nicht im Lieferumfang enthalten)

Montageplatte, Bestandteil des Montagesatzes MS-AZM400
(als Zubehör erhältlich)

Sperrzange SZ400
(als Zubehör erhältlich)

Detailinfo und Montagehinweise siehe Betriebsanleitung SZ400

Bowdenzugentriegelung ACC-AZM400-BOW-.M-.M
(als Zubehör erhältlich)

Die zusätzlichen Hinweise der Betriebsanleitung für die Bowdenzugentriegelung sind zu beachten.

4 Elektrischer Anschluss

4.1 Allgemeine Hinweise zum elektrischen Anschluss

  • Der elektrische Anschluss darf nur im spannungslosen Zustand und von autorisiertem Fachpersonal durchgeführt werden.

Die Spannungseingänge A1 (und H1 bei AZM400Z-ST2..) sowie die Steuereingänge E1, E2 und E3 müssen vor permanenter Überspannung geschützt werden. Es müssen PELV-Versorgungsnetzgeräte gemäß EN 60204-1 eingesetzt werden.

Die Sicherheitsausgänge können direkt zur Verschaltung im sicherheitsrelevanten Teil der Anwendersteuerung genutzt werden.

Die erforderliche elektrische Leitungsabsicherung muss in der Installation vorgesehen werden.

4.2 Ansteuerungsmöglichkeiten im normalen Betriebsmodus

Aufgrund der drei Steuereingänge E1, E2 und E3 zur Steuerung der Zuhaltefunktion ist es möglich, verschiedene Ansteuerungsoptionen zu nutzen, um den AZM400 an unterschiedlichen Sicherheitssteuerungen betreiben zu können. Die Funktion der Steuereingänge ist für beide Varianten ST und ST2 gleich. Das betriebsmäßige Setzen der Steuereingänge gemäß folgender Tabelle führt zum Entsperren der Zuhaltung.

EingangszustandVariante P/PVariante P/N
 E1E2E3E1 = E2E3
SperrenoffenoffenGNDoffenoffen
Entsperren24 V24 VGND24 VGND

Verwendung von Sicherheitsausgängen des Typs P/P:
Sicherheits-Steuerung

Verwendung von Sicherheitssteuerungen des Typs P/N:
Sicherheits-Steuerung
 

  • Die verwendeten Ausgänge der Steuerung müssen dem an der Schutzeinrichtung benötigten Performance Level (PL) entsprechen. Zur Erreichung von PL e muss die Steuerung über getestete Ausgänge verfügen, da der AZM400 diese nicht selbst testet.
  • Unabhängig von der verwendeten Variante sind die Hinweise der Betriebsanleitung der verwendeten Steuerung zu beachten.
    Diese könnten z.B. sein:
    - Geschützt verlegte Leitungen
    - Mindesttestintervall alle 24 Stunden
    - usw.

Blockfahrt
Wenn der Sperrbolzen im ersten Versuch nicht den Zustand „gesperrt“ erreicht, unternimmt der AZM400 einen weiteren selbstständigen Versuch. Scheitert der zweite Versuch ebenfalls, meldet der AZM400 eine Störung (vgl. Tabelle 2).
Nach einer Störung ist ein Zustandswechsel der Steuereingänge für ein erneutes Ausfahren des Sperrbolzens notwendig.

Bei langsamen Schließen der Schutzeinrichtung kann es zu einer Blockfahrt kommen, wenn sich die Betätigeröffnung noch nicht vor dem ausfahrenden Bolzen befindet (siehe Kapitel "Betätigungsrichtungen und Schaltabstände").

Entsperren nach Power-On
Befindet sich der AZM400 nach Einschalten bereits in Sperrposition, muss das Gerät in jedem Fall zunächst entsperrt und neu gesperrt werden, um die Kausalität der Ansteuersignale und die korrekte Eintauchtiefe des Sperrbolzens zu überprüfen. Nach einem Power-On in Sperrposition blinkt die gelbe LED.

4.3 Anforderungen an eine nachgeschaltete Auswertung

Zweikanaliger Sicherheitseingang, geeignet für 2 p-schaltende Halbleiter-Ausgänge (OSSD)

Die Sicherheitszuhaltungen testen ihre Sicherheitsausgänge durch zyklische Abschaltung. Eine Querschlusskennung in der Auswertung ist daher nicht notwendig. Die Testimpulszeiten von ≤ 0,4 ms müssen von der Auswertung toleriert werden. Die Testimpulszeit der Sicherheitszuhaltungen verlängert sich zusätzlich in Abhängigkeit von der Leitungslänge und der Kapazität der eingesetzten Leitung.

  • Konfiguration Sicherheitssteuerung
    Beim Anschluss der Sicherheitszuhaltung an elektronische Sicherheitsauswertungen empfehlen wir eine Diskrepanzzeit von 100 ms einzustellen. Die Sicherheitseingänge der Auswertung müssen einen Testimpuls von < 1 ms ausblenden können.
  • Information zur Auswahl geeigneter Sicherheitsauswertungen entnehmen Sie bitte den Schmersal-Katalogen bzw. dem Online-Katalog im Internet unter products.schmersal.com.

4.4 Anschlussbelegung und Zubehör Steckverbinder

Anschlussbelegung der Variante AZM400Z-ST-...

Funktion Sicherheitsschaltgerät Pinbelegung des Einbausteckers M12. 8-poligFarbcodes der Schmersal-Steckverbinder
gemäß DIN 47100
Möglicher Farbcode weiterer handelsüblicher Steckverbinder
gemäß EN 60947-5-2
  GRA_PRO_PIN_km12-k8b
A1UB1WHBN
E1Steuereingang 12BNWH
A2GND3GNBU
Y1Sicherheitsausgang 14YEBK
OUTDiagnoseausgang5GYGY
E3Steuereingang 36PKPK
Y2Sicherheitsausgang 27BUVT
E2Steuereingang 28RDOR

Anschlussbelegung der Variante AZM400Z-ST2-...

Funktion Sicherheitsschaltgerät Pinbelegung des Einbausteckers M12, 8-poligFarbcodes der Schmersal-Steckverbinder
gemäß DIN 47100
Möglicher Farbcode weiterer handelsüblicher Steckverbinder
gemäß EN 60947-5-2
  GRA_PRO_PIN_km12-k8b
OUT2Diagnoseausgang 21WHBN
E1Steuereingang 12BNWH
-(Nicht angeschlossen)3GNBU
Y1Sicherheitsausgang 14YEBK
OUT1Diagnoseausgang 15GYGY
E3Steuereingang 36PKPK
Y2Sicherheitsausgang 27BUVT
E2Steuereingang 28RDOR
Funktion Sicherheitsschaltgerät Pinbelegung des Einbausteckers M12, 5-poligFarbcodes der Schmersal-Steckverbinder
gemäß DIN 47100
Möglicher Farbcode weiterer handelsüblicher Steckverbinder
gemäß EN 60947-5-2
  GRA_PRO_PIN_km12-k5d
A1UB1BNWH
H2GNDhe2WHBN
A2GND3BUGN
H1Uhe4BKYE
FEFunktionserde 35GYGY

Zubehör Anschlussleitungen

Anschlussleitungen mit Buchse (female) M12, 8-polig – 8 x 0,25 mm², IP67 / IP69
LeitungslängeBestellnummer
2,5 m103011415
5,0 m103007358
10,0 m103007359
15,0 m103011414
Anschlussleitungen mit Buchse (female) M12, 5-polig – 5 x 0,34 mm² 
LeitungslängeBestellnummer
5,0 m103010816
10,0 m103010818

Weitere Ausführungen in anderen Längen und mit gewinkeltem Leitungsabgang auf Anfrage erhältlich.

4.5 Anschlussbeispiele

Die abgebildeten Applikationsbeispiele sind Vorschläge, die den Anwender nicht davon entbinden, die Schaltung sorgfältig im Hinblick auf ihre jeweilige Eignung im individuellen Einzelfall zu überprüfen.

Anschlussbeispiel 1: AZM400Z-ST

Legende Anschlussbelegung
Einbaustecker M12, 8-polig
A1UB
A2GND
E1Steuereingang 1
E2Steuereingang 1
E3Steuereingang 2
Y1Sicherheitsausgang 1
Y2Sicherheitsausgang 2
OUTDiagnoseausgang

Anschlussbeispiel 2: AZM400Z-ST2

Legende Anschlussbelegung
Einbaustecker M12, 8-poligEinbaustecker M12, 5-polig
E1Steuereingang 1A1UB
E2Steuereingang 2A2GND
E3Steuereingang 3H1Uhe
Y1Sicherheitsausgang 1H2GNDhe
Y2Sicherheitsausgang 2FEFunktionserde
OUT1Diagnoseausgang 1  
OUT2Diagnoseausgang 2  

5 Anlernen der Betätiger / Betätigererkennung

Standardcodierte Sicherheitszuhaltungen sind im Auslieferungszustand betriebsbereit.

Individuell codierte Sicherheitszuhaltungen und Betätiger werden nach folgendem Ablauf aneinander angelernt:

  1. Sicherheitszuhaltung ausschalten und erneut mit Spannung versorgen.
  2. Betätiger in den Erfassungsbereich bringen. Lernvorgang wird an der Sicherheitszuhaltung signalisiert, grüne LED ausgeschaltet, rote LED leuchtet, gelbe LED blinkt (1 Hz).
  3. Nach 10 Sekunden fordern kürzer taktende gelbe Blinkimpulse (3 Hz) das Abschalten der Betriebsspannung der Sicherheitszuhaltung. (Erfolgt innerhalb von 5 Minuten keine Abschaltung, bricht die Sicherheitszuhaltung den Lernvorgang ab und meldet durch 5-maliges rotes Blinken einen falschen Betätiger.)
  4. Nach dem nächsten Einschalten der Betriebsspannung muss der Betätiger erneut erfasst werden, um den angelernten Betätigercode zu aktivieren. Der aktivierte Code wird damit endgültig gespeichert.

Bei Bestelloption -I1 ist die so getroffene Zuordnung von Sicherheitsschaltgerät und Betätiger irreversibel.

Bei Bestelloption -I2 kann der Vorgang zum Anlernen eines neuen Betätigers unbegrenzt häufig wiederholt werden. Beim Anlernen eines neuen Betätigers wird der bisherige Code ungültig. Im Anschluss daran gewährleistet eine zehnminütige Freigabesperre einen erhöhten Manipulationsschutz. Die grüne LED blinkt bis die Zeit der Freigabesperre abgelaufen ist und der neue Betätiger erfasst wurde. Bei Spannungsunterbrechung während des Zeitablaufs startet die 10 Minuten Manipulationsschutzzeit anschließend wieder neu.

  • Treffen Sie organisatorische Maßnahmen gegen mögliche Manipulation mit weiteren Betätigerelementen, wenn eine Variante mit Standardcodierung verwendet wird.

6 Wirkprinzip und Diagnosefunktionen

6.1 Arbeitsweise der Sicherheitsausgänge

Bei der Sicherheitszuhaltung AZM400 werden durch das Entsperrsignal unmittelbar die Sicherheitsausgänge abgeschaltet. Die entsperrte Schutzeinrichtung kann, solange sich der Betätiger im Erfassungsbereich der Sicherheitszuhaltung befindet, wieder gesperrt werden. Die Sicherheitsausgänge werden dann erneut eingeschaltet.

Bei bereits eingeschalteten Sicherheitsausgängen führen Fehler, die die sichere Funktion der Sicherheitszuhaltung nicht augenblicklich gefährden (z.B. zu hohe Umgebungstemperatur, Sicherheitsausgang an Fremdpotential, Querschluss) zu einer Warnmeldung, dem Abschalten des Diagnoseausgangs OUT der ST-Variante bzw. OUT2 der ST2-Variante und der verzögerten Abschaltung der Sicherheitsausgänge. Die Sicherheitsausgänge schalten ab, wenn die Fehlerwarnung 30 Minuten ansteht. Die Signalkombination Diagnoseausgang OUT der ST-Variante bzw. OUT2 der ST2-Variante abgeschaltet und Sicherheitsausgänge noch eingeschaltet kann eingesetzt werden, um die Maschine in eine geordnete Halteposition zu fahren. Nach der Behebung des Fehlers wird die Fehlermeldung durch das Öffnen und Schließen der dazugehörigen Schutztür bzw. durch Ab- und wieder Einschalten der Betriebsspannung quittiert.

6.2 Diagnose-LEDs

Die Sicherheitszuhaltung signalisiert den Betriebszustand, aber auch Störungen, über drei verschiedenfarbige LEDs.

grün (Power)Versorgungsspannung vorhanden
gelb (Status)Betriebszustand
rot (Fault)Fehler (s. Tabelle 2: Fehlermeldungen / Blinkcodes rote Diagnose-LED)
Anordnung der LEDs
 ILL_PRO_APP_kazm4a25 ILL_PRO_APP_kazm4a26

6.3 Diagnoseausgänge

Der kurzschlussfeste Diagnoseausgang OUT bzw. OUT1 und OUT2 der ST2-Variante kann für zentrale Anzeigen oder Steuerungsaufgaben, z.B. in einer SPS herangezogen werden. Er gibt den Schaltzustand entsprechend der Tabelle 1 wieder.

Die Diagnoseausgänge OUT bzw. OUT1 und OUT2 sind keine sicherheitsrelevanten Ausgänge.

Fehler
Fehler, die die sichere Funktion der Sicherheitszuhaltung nicht mehr gewährleisten (interne Fehler), führen zur sofortigen Abschaltung der Sicherheitsausgänge. Ein Fehler, der die sichere Funktion der Sicherheitszuhaltung nicht augenblicklich gefährdet (z.B. zu hohe Umgebungstemperatur, Sicherheitsausgang an Fremdpotential, Querschluss) führt zur verzögerten Abschaltung (siehe Tabelle 2). Nach der Behebung des Fehlers wird die Fehlermeldung durch das Öffnen der zugehörigen Schutztür quittiert.
Fehler an den Steuereingängen führen nicht zum Abschalten der Sicherheitsausgänge.

Fehlerwarnung
Es ist ein Fehler aufgetreten, der nach Ablauf der 30 Minuten zu einem Abschalten der Sicherheitsausgänge führt (LED „Fault“ blinkt, s. Tabelle 2). Die Sicherheitsausgänge bleiben zunächst (max. 30 Minuten) eingeschaltet. Dies dient zur gesteuerten Abschaltung des Prozesses. Eine Fehlerwarnung wird bei Wegfall der Ursache wieder zurückgenommen.

6.4 Diagnoseinformationen

Tabelle 1: Diagnoseinformationen der Sicherheitszuhaltung AZM400
Systemzustand SteuersignaleLEDSicherheits-
ausgänge
 Diagnose-
ausgänge
ZuhaltefunktiongrünrotgelbY1, Y2ST-Variante
OUT
ST2-Variante
OUT1
ST2-Variante
OUT2
Tür geöffnet und entsperrt
(Bolzen ist eingefahren)
Entsperrenanausaus0 V0 V0 V0 V
Tür geschlossen und entsperrt
(Bolzen ist eingefahren)
Entsperrenanausblinkt0 V24 V0 V0 V
Tür geschlossen, Sperrvorgang aktiv
(Bolzen in Vorwärtsbewegung)
Sperrenanausblinkt0 V0 V0 V24 V
Tür geschlossen und gesperrt
(Bolzen ist ausgefahren)
Sperrenanausan24 V24 V24 V24 V
Tür geschlossen, Entsperrvorgang aktiv
(Bolzen in Rückwärtsbewegung)
Entsperrenanausblinkt0 V0 V24 V24 V
Fehlerzustände:
Fehlerwarnung 1)Ohne Bedeutunganblinkt 2)an24 V0 V24 V0 V
FehlerOhne Bedeutunganblinkt 2)aus0 V0 V24 V0 V
Mechanische Hilfs-, Flucht- oder Bowdenzugentriegelung aktivOhne Bedeutungblinktblinktblinkt0 V24 V0 V24 V
Elektronische Hilfsentriegelung aktivOhne Bedeutungblinktblinktblinkt0 V-0 V0 V
Anlernen der Betätiger bei Ausführung I1/I2:
Betätiger Anlernen gestartetEntsperrenausanblinkt langsam0 V0 V0 V0 V
Betätiger Anlernen kann abgeschlossen werdenEntsperrenausanblinkt schnell0 V0 V0 V0 V
Nur I2: Betätiger ist angelernt (Manipulationsschutzzeit läuft)Entsperrenblinktausaus0 V24 V0 V24 V

1) nach 30 min: Abschaltung wegen Fehler
2) s. Blinkcode
Tabelle 2: Fehlermeldungen / Blinkcodes rote Diagnose-LED
Blinkcodes (rot)Bezeichnungeigenständige
Abschaltung nach
Fehlerursache
1 BlinkpulsFehler(-warnung) an Ausgang Y130 minFehler im Ausgangstest oder Spannung am Ausgang Y1, obwohl der Ausgang abgeschaltet ist
2 BlinkpulseFehler(-warnung) an Ausgang Y230 minFehler im Ausgangstest oder Spannung am Ausgang Y2, obwohl der Ausgang abgeschaltet ist
3 BlinkpulseFehler(-warnung) Querschluss30 minQuerschluss zwischen den Ausgangsleitungen oder Fehler an beiden Ausgängen
4 BlinkpulseFehler(-warnung) Übertemperatur30 minTemperaturmessung ergibt eine zu hohe Innentemperatur
5 BlinkpulseFehler Betätiger0 minFalscher oder defekter Betätiger
6 BlinkpulseFehler Steuereingänge /
elektronische Hilfsentriegelung
-Ungültige Eingangszustände der Steuereingänge und/oder der elektronischen Hilfsentriegelung
7 BlinkpulseFehler bei Betätigererkennung  0 minAbstand zwischen AZM400 und Betätiger zu groß; magnetische Fremdfelder verhindern Erkennung
8 BlinkpulseFehler Blockfahrt0 minBetätiger nicht korrekt zur Sicherheitszuhaltung ausgerichtet
9 BlinkpulseFehler Über-/Unterspannung0 minVersorgungsspannung außerhalb der Spezifikationen
DauerrotInterner Fehler0 minGerät defekt

7 Inbetriebnahme und Wartung

7.1 Funktionsprüfung

Das Sicherheitsschaltgerät ist hinsichtlich seiner Sicherheitsfunktion zu testen. Hierbei ist vorab Folgendes zu gewährleisten:

  1. Max.seitlichen Versatz von Betätigereinheit und Sicherheitszuhaltung prüfen.
  2. Max. Winkelversatz prüfen.
  3. Sicherstellen, dass es nicht möglich ist, den Betätiger in der Z-Achse über den ausgefahrenen Bolzen zu heben.
  4. Sicherheitszuhaltung und Betätiger auf festen Sitz prüfen.
  5. Unversehrtheit der Leitungsanschlüsse prüfen.
  6. Schaltergehäuse auf Beschädigungen überprüfen.
  7. Entfernen von Schmutz.
  8. Für die Varianten mit Fluchtentriegelung ist darüber hinaus folgendes zu beachten:
    Die Schutzeinrichtung muss innerhalb des Gefahrenbereiches zu öffnen sein; es darf nicht möglich sein, die Schutzeinrichtung von Innen zu sperren.

7.2 Wartung

Bei ordnungsgemäßer Installation und bestimmungsgemäßer Verwendung arbeitet das Sicherheitschaltgerät wartungsfrei.
In regelmäßigen Abständen empfehlen wir eine Sicht- und Funktionsprüfung mit folgenden Schritten:

  1. Sicherheitszuhaltung und Betätiger auf festen Sitz prüfen.
  2. Max. seitlichen Versatz von Betätigereinheit und Sicherheitszuhaltung prüfen.
  3. Max. Winkelversatz prüfen.
  4. Sicherstellen, dass es nicht möglich ist, den Betätiger in der Z-Achse über den ausgefahrenen Bolzen zu heben.
  5. Unversehrtheit der Leitungsanschlüsse prüfen.
  6. Schaltergehäuse auf Beschädigungen überprüfen.
  7. Entfernen von Schmutz.
  • In allen betriebsmäßigen Lebensphasen des Sicherheitsschaltgerätes sind konstruktiv und organisatorisch geeignete Maßnahmen zum Manipulationsschutz beziehungsweise gegen das Umgehen der Sicherheitseinrichtung, beispielsweise durch Einsatz eines Ersatzbetätigers, zu treffen.
  • Beschädigte oder defekte Geräte sind auszutauschen.

8 Demontage und Entsorgung

8.1 Demontage

Das Sicherheitsschaltgerät ist nur in spannungslosem Zustand zu demontieren.

8.2 Entsorgung

  • Das Sicherheitsschaltgerät ist entsprechend der nationalen Vorschriften und Gesetze fachgerecht zu entsorgen.

Schmersal Belgium, Nieuwlandlaan 73, 3200 Aarschot

De genoemde gegevens en informatie zijn zorgvuldig gecontroleerd. Afbeeldingen kunnen afwijken van het origineel. Verdere technische gegevens zijn te vinden in de handleiding. Technische wijzigingen en fouten voorbehouden.

Gegenereerd op 23/12/2024 02:14