MZM 100 ST2-1P2P-A Test
MZM 100 ST2-1P2P-A Test
- Bewaking van de vergrendeling
- arbeidsstroomprincipe
- Aansluitstekker M12, 8-polig
- Automatische vasthouding
- Veiligheidsvergrendelingen met een nieuw en uniek werkingsprincipe
- 40 mm x 179 mm x 40 mm
- Contactloos gecodeerd elektronisch systeem
- Kunststofbehuizing
- Max. lengte van de sensorketting 200 m
- 3 LEDs ter weergave van de bedrijfsstatus
- De sensortechnologie laat een afwijking tussen de bediensleutel en de veiligheidsvergrendeling toe van ± 5 mm verticaal en ± 3 mm horizontaal
- Intelligente diagnose
- Zelfbewakende serieschakeling
- gepatenteerd
Bestelvoorbeeld
Opmerking (leverbaarheid) |
Niet meer verkrijgbaar! |
Typebenaming van het product |
MZM 100 ST2-1P2P-A Test |
Artikelnummer (bestelnummer) |
999999910 |
EAN (Europees Artikel Nummer) |
4030661394787 |
eCl@ss number, version 12.0 |
27-27-26-03 |
eCl@ss number, version 11.0 |
27-27-26-03 |
eCl@ss nummer, versie 9.0 |
27-27-26-03 |
ETIM number, version 7.0 |
EC002593 |
ETIM number, version 6.0 |
EC002593 |
Algemene gegevens
Voorschriften |
EN ISO 13849-1 EN ISO 14119 EN IEC 60947-5-3 EN IEC 61508 |
algemene informatie |
Universele codering |
Codeerniveau volgens EN ISO 14119 |
gering |
Werkingsprincipe |
inductief |
Materiaal van de behuizing |
Kunststof, glasvezelversterkte thermoplast, zelfdovend |
Reactietijd, maximum |
150 ms |
Risicotijd, maximum |
150 ms |
Brutogewicht |
698 g |
Algemene gegevens - Eigenschappen
arbeidsstroomprincipe |
Ja |
Bewaking van de vergrendeling |
Ja |
Kortsluitdetectie mogelijk |
Ja |
Dwarssluitingsherkenning |
Ja |
Serieschakeling |
Ja |
Veiligheidsfuncties |
Ja |
Geïntegreerde weergave, status |
Ja |
Aantal veiligheidscontacten |
2 |
Classificatie
Normen, voorschriften: |
EN ISO 13849-1 EN IEC 61508 |
Veiligheidsclassificatie - Arrêteerfunctie
Performance Level, tot |
e |
Sturingscategorie |
4 |
PFH waarde |
3,54 x 10⁻⁹ /h |
Safety Integrity Level (SIL), erin passen |
3 |
Gebruiksduur |
20 Jaar (Jaren) |
Mechanische gegevens
Mechanische levensduurduur, minimum |
1.000.000 schakelingen |
Opmerking (mechanische levensduurduur) |
Bedieningssnelheid ≤ 0,5 m/s Schakelingen voor deuren ≤ 5 kg |
Houdkracht, typisch |
750 N |
Houdkracht, gegarandeerd |
500 N |
Uitvoering van de bevestigingsschroeven |
2x M6 |
Tightening torque of the fixing screws |
8 Nm |
Mechanical data - Switching distances
Verzekerde inschakelafstand "IN" Sao |
0 mm |
Verzekerde uitschakelafstand "UIT" Sar |
1 mm |
Note (switching distance) |
All switching distances in accordance EN IEC 60947-5-3 |
Mechanische gegevens - Aansluittechniek
Length of sensor chain, maximum |
200 m |
Note (length of the sensor chain) |
Cable length and cross-section change the voltage drop dependiing on the output current |
Note (series-wiring) |
Unlimited number of devices, oberserve external line fusing, max. 31 devices in case of serial diagnostic SD |
aansluitwijze |
Aansluitstekker M12, 8-polig |
Mechanische gegevens - Afmetingen
Lengte van de sensor |
40 mm |
Breedte van de sensor |
40 mm |
Hoogte van de sensor |
177,5 mm |
Omgevingsvoorwaarden
Afdichtingsgraad |
IP65 IP67 |
Ambient temperature |
-25 ... +55 °C |
Storage and transport temperature |
-25 ... +70 °C |
Relatieve vochtigheid, minimum |
30 % |
Relatieve vochtigheid, maximum |
95 % |
Opmerking (relatieve vochtigheid) |
niet-condenserend geen berijping |
Trillingsvastheid volgens EN 60068-2-6 |
10 … 150 Hz, Amplitude 0,35 mm / 5 g |
schokbestendig |
30 g / 11 ms |
Beschermklasse |
III |
Toegelaten opstelhoogte boven NN, maximum |
2.000 m |
Omgevingsvoorwaarden - Isolatieparameters
Nominale isolatiespanning Ui |
32 VDC |
Nominale impulsspanningsvastheid Uimp |
0,8 kV |
Overspanningscategorie |
III |
Vervuilingsgraad volgens VDE 0100 |
3 |
Elektrische gegevens
Operating voltage |
24 VDC -15 % / +10 % |
No-load supply current I0, typical |
100 mA |
Current consumption with magnet ON, average |
350 mA |
Current consumption with magnet ON, peak |
550 mA / 10 ms |
Rated operating voltage |
24 VDC |
Nominale bedrijfsstroom |
1.100 mA |
Voorwaardelijke nominale kortsluitstroom volgens EN 60947-5-1 |
100 A |
External wire and device fuse rating |
2 A gG |
Tijd voor operationeel, maximum |
4.000 ms |
Schakelfrequentie, maximum |
1 Hz |
Elektrische gegevens - magneetaansturing IN
Benaming, magneetaansturing |
IN |
Schakeldrempels |
-3 V … 5 V (Low) 15 V … 30 V (High) |
Stroomverbruik bij 24 V |
10 mA |
Magnet switch-on time |
100 % |
Test pulse duration, maximum |
5 ms |
Test pulse interval, minimum |
40 ms |
Classificatie ZVEI CB24I, daling |
C0 |
Classificatie ZVEI CB24I, bron |
C1 C2 C3 |
Elektrische gegevens - Veilige analoge ingangen
Benaming, veiligheidsingangen |
X1 en X2 |
Schakeldrempels |
−3 V … 5 V (Low) 15 V … 30 V (High) |
Stroomverbruik bij 24 V |
5 mA |
Test pulse duration, maximum |
1 ms |
Test pulse interval, minimum |
100 ms |
Classificatie ZVEI CB24I, daling |
C1 |
Classificatie ZVEI CB24I, bron |
C1 C2 C3 |
Elektrische gegevens - Veilige digitale uitgangen
Benaming, veiligheidsuitgangen |
Y1 en Y2 |
Nominale bedrijfsstroom (veiligheidsuitgangen) |
250 mA |
Uitvoering van de schakelelementen |
kortsluitvast, p-schakelend |
Spanningsval Ud, maximum |
1 V |
Lekstroom Ir, maximum |
0,5 mA |
Spanning, gebruikscategorie DC-13 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-13 |
0,25 A |
Test pulse interval, typical |
1000 ms |
Test pulse duration, maximum |
1 ms |
Classificatie ZVEI CB24I, bron |
C1 |
Classificatie ZVEI CB24I, daling |
C1 |
Elektrische gegevens - Diagnose-uitgang
Benaming, Diagnose-uitgangen |
OUT |
Uitvoering van de schakelelementen |
kortsluitvast, p-schakelend |
Spanningsval Ud, maximum |
2 V |
Spanning, gebruikscategorie DC-13 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-13 |
0,05 A |
Statusindicatie
Opmerking (LED-statusindicatie) |
Bedrijfstoestand: gele LED Fout / functiestoring: rode LED Voedingsspanning UB: groene LED |
Contactconfiguratie
Pin 1 |
A1 Toevoerspanning UB |
Pin 2 |
X1 Veiligheidsingang 1 |
Pin 3 |
A2 GND |
Pin 4 |
Y1 Veiligheidsuitgang 1 |
Pin 5 |
OUT Diagnose-uitgang |
Pin 6 |
X2 Veiligheidsingang 2 |
Pin 7 |
Y2 Veiligheidsuitgang 2 |
Pin 8 |
IN magneetaansturing |
Leveringsomvang
Leveringsomvang |
Actuator must be ordered separately. |
Toebehoren
Aanbeveling (bediensleutel) |
MZM 100-B1.1 |
Opmerking
Opmerking (algemeen) |
Zolang de bedieneenheid in de veiligheidsvergrendeling ingevoerd blijft, kan de ontgrendelde beschermvoorziening opnieuw vergrendeld worden. De veiligheidsuitgangen worden dan opnieuw ingeschakeld, zodat de beschermvoorziening niet geopend moet worden. |
Taalfilter
Datasheet
Bedieningshandleiding en conformiteitsverklaring
SISTEMA-VDMA-bibliotheek/library
Download de nieuwste versie van Adobe Reader
Foto van het product (individuele catalogusfoto)
Maatschets basistoestel
Maatschets overige
Poolschema
Schakelvoorbeeld
Inhoudsopgave
- 1 Over dit document
- 1.1 Functie
- 1.2 Doelgroep van de bedieningshandleiding: gemachtigd personeel
- 1.3 Gebruikte symbolen
- 1.4 Correct gebruik
- 1.5 Algemene veiligheidsinstructies
- 1.6 Waarschuwing voor foutief gebruik
- 1.7 Uitsluiting van aansprakelijkheid
- 2 Productbeschrijving
- 2.1 Typenschlüssel
- 2.2 Speciale versies
- 2.3 Bestemming en gebruik
- 2.4 Technische gegevens
- 3 Montage
- 3.1 Algemene montage-instructies
- 3.2 Afmetingen
- 4 Elektrische aansluiting
- 4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
- 4.2 Seriële diagnose -SD
- 4.3 Schakelvoorbeelden voor de serieschakeling
- 4.4 Aansluitconfiguratie en toebehoren aansluitstekker
- 5 Werkingsprincipe en instelling van de arrêteerkracht
- 5.1 Werkingsprincipe van de veiligheidsuitgangen:
- 5.2 Beschrijving van de instelling van de houdkracht
- 6 Diagnosefuncties
- 6.1 Diagnose-LED's
- 6.2 Veiligheidsvergrendeling met conventionele diagnose-uitgang
- 6.3 Veiligheidsvergrendeling met seriële diagnosefunctie SD
- 7 Gebruik en onderhoud
- 7.1 Functietest
- 7.2 Onderhoud
- 8 Demontage en afvalverwijdering
- 8.1 Demontage
- 8.2 Afvalverwijdering
1 Over dit document
1.1 Functie
1.2 Doelgroep van de bedieningshandleiding: gemachtigd personeel
Alle activiteiten die in deze bedieningshandleiding beschreven worden, mogen uitsluitend door gekwalificeerd vakpersoneel, dat hiertoe gemachtigd is door de eigenaar van de machine of installatie, uitgevoerd worden.
Zorg ervoor dat u de bedieningshandleiding gelezen heeft en begrijpt voordat u het component installeert en in werking stelt.
Bij de keuze en inbouw van de componenten en bij hun integratie in de besturing moet de machinebouwer rekening houden met de normbepalingen en hun eisen.
1.3 Gebruikte symbolen
- Informatie, tip, opmerking: Dit symbool markeert nuttige extra informatie.
- Voorzichtig: Het niet-naleven van deze waarschuwing kan tot storingen, een foutieve werking of defecten leiden.
Waarschuwing: Het niet-naleven van deze waarschuwing kan tot lichamelijke verwondingen en/of materiële schade aan de machine tot gevolg hebben.
1.4 Correct gebruik
Het productassortiment van Schmersal is niet bedoeld voor particuliere consumenten.
De hier beschreven producten werden ontwikkeld om veiligheidsrelevante functies uit te voeren als onderdeel van een volledige machine of installatie. De bouwer van een machine of installatie is verantwoordelijk voor de correcte werking van het geheel.
De veiligheidscomponent mag uitsluitend voor de door de fabrikant toegestane toepassingen en doeleinden gebruikt worden. Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied vindt u in het hoofdstuk "Productbeschrijving".
1.5 Algemene veiligheidsinstructies
De gebruiker moet de veiligheidsinstructies van deze bedieningshandleiding alsmede de nationale installatienormen en de geldende veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften in acht nemen.
- Aanvullende technische informatie vindt u in de Schmersal catalogi of in de online catalogus: products.schmersal.com.
Alle vermeldingen zijn vrijblijvend en zonder enige contractuele verbintenis. Technische wijzigingen voorbehouden.
Bij naleving van de veiligheidsinstructies en de instructies voor montage, inwerkingstelling, bediening en onderhoud zijn geen restrisico's bekend.
1.6 Waarschuwing voor foutief gebruik
- Bij ondeskundig of niet-correct gebruik of manipulaties kunnen bij gebruik van de component eventuele gevaren voor personen of schade aan machine- of installatieonderdelen niet uitgesloten worden.
1.7 Uitsluiting van aansprakelijkheid
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade en bedrijfsstoringen die voortvloeien uit montagefouten of het niet naleven van deze bedieningshandleiding. Voor schade die ontstaat vanwege het gebruik van reserveonderdelen of toebehoren, die niet door de fabrikant toegelaten zijn, is iedere vorm van aansprakelijkheid van de fabrikant uitgesloten.
Om veiligheidsredenen is het eigenhandig herstellen, ombouwen of veranderen van het component uitdrukkelijk verboden. Iedere eigenmachtig uitgevoerde reparatie, ombouw of verandering is uit veiligheidsoogpunt niet toegestaan, en ontslaat in voorkomend geval de fabrikant van elke aansprakelijkheid en/of daaruit voortvloeiende schade.
2 Productbeschrijving
2.1 Typenschlüssel
Typebenaming van het product: MZM 100 (1) (2)-(3)(4)(5)-A |
(1) | |
zonder | Bewaking van de vergrendeling > |
B | Bewaking van de bedieningssleutel |
(2) | |
ST | Inbouwstekker M23, 8+1-polig |
ST2 | Inbouwstekker M12, 8-polig |
(3) | |
1P2P | 1 diagnose-uitgang met p-schakeling en 2 veiligheidsuitgangen met p-schakeling (alleen in combinatie met "Bewaking van de veiligheidsvergrendeling") |
1P2PW | Idem -1P2P, gecombineerd diagnosesignaal: Beschermvoorziening gesloten en veiligheidsvergrendeling vergrendeld (alleen in combinatie met "Bewaking van de veiligheidsvergrendeling") |
1P2PW2 | Idem -1P2P, gecombineerd diagnosesignaal: beschermvoorziening gesloten en kan vergrendeld worden (alleen in combinatie met "Bewaking van de bediensleutel") |
SD2P | seriële diagnose-uitgang en 2 veiligheidsuitgangen met p-schakeling |
(4) | |
zonder | Zonder arrêtering (alleen in combinatie met "Bewaking van de veiligheidsvergrendeling") |
R | elektrische arrêteerkracht ongeveer, typisch 30 N |
(5) | |
M | permanentmagneet, typisch 15 N |
2.2 Speciale versies
Voor speciale versies die niet in de typesleutel vermeld worden, gelden de vermeldingen hiervoor en hierna, voor zover zij overeenstemmen met de serieversies.
2.3 Bestemming en gebruik
- De veiligheidsschakelcomponenten zijn volgens EN ISO 14119 als type 4 vergrendelvoorzieningen geclassificeerd.
De MZM 100 is ontworpen voor gebruik in veiligheidscircuits, waar hij de positie van bewegende scheidende beschermvoorzieningen bewaakt. Een veilige, aanrakingsvrij werkende deurdetectiesensor bewaakt hierbij de gesloten positie van de afscherming. De optionele variabele houdkracht wordt tijdens het sluiten van de deur geactiveerd door de detectie van de bediensleutel. De arrêteerkracht van de permanente magneet houdt de deur ook in spanningsloze toestand gesloten (ongeveer 15 N).
De verschillende varianten van de component kunnen als veiligheidsschakelaar met vergrendelfunctie of als veiligheidsvergrendeling gebruikt worden.
- Wanneer op basis van de risicoanalyse een veilig bewaakte veiligheidsvergrendeling vereist is, moet een variant met bewaking van de vergrendeling, in de bestelsleutel gekenmerkt door het symbool >, worden gebruikt.
Bij de variant met bewaking van de bediensleutel (B) gaat het om een veiligheidsschakelaar met vergrendelfunctie voor de bescherming van het proces.
De veiligheidsfunctie van de variant MZM 100 met bewaking van veiligheidsvergrendeling bestaat uit de veilige bewaking van een magneetkracht voor het vergrendelen van een beschermvoorziening, het veilig uitschakelen van de veiligheidsuitgangen als de magneetkracht onder een gedefinieerde limiet valt en het veilig behouden van de uitgeschakelde toestand van de veiligheidsuitgangen, zolang de beschermvoorziening geopend en ontgrendeld blijft.
De veiligheidsfunctie van de variant MZM 100 B met bewaking van de bediensleutel bestaat uit het veilig uitschakelen van de veiligheidsuitgangen bij het openen van de beschermvoorziening en het behouden van de uitgeschakelde toestand van de veiligheidsuitgangen zolang de beschermvoorziening geopend blijft.
- Omdat bij spanningsuitval of het bedienen van de hoofdschakelaar de beschermvoorziening onmiddellijk geopend kan worden, mogen de veiligheidsvergrendelingen met arbeidsstroomprincipe alleen in uitzonderlijke gevallen na precieze inschatting van het ongevallenrisico gebruikt worden.
Serieschakeling
Het toepassen van een serieschakeling is mogelijk. Bij een serieschakeling blijft de risicotijd ongewijzigd en verhoogt de reactietijd met de som van de in de technische gegevens opgegeven reactietijd van de ingangen per bijkomend toestel. Het aantal componenten wordt uitsluitend beperkt door de kabelverliezen en door de externe kabelbescherming, volgens de technische gegevens.
Bij componenten met seriële diagnosefunctie (bestelindex -SD) worden de seriële aansluitingen in serie geschakeld en voor evaluatie op een SD-Gateway aangesloten. Een serieschakeling is mogelijk tot een maximum van 31 componenten.
- De gebruiker moet het veiligheidscircuit evalueren, ontwerpen en opbouwen volgens de van toepassing zijnde normen en afhankelijk van het vereiste veiligheidsniveau. Als meerdere veiligheidssensoren deelnemen aan eenzelfde veiligheidsfunctie, moeten de PFH waarden van de individuele componenten opgeteld worden.
- Het volledige concept van de besturing, waarin de veiligheidscomponent geïntegreerd wordt, moet gevalideerd worden volgens de relevante normen.
2.4 Technische gegevens
Algemene gegevens
Voorschriften |
EN ISO 13849-1 EN ISO 14119 EN IEC 60947-5-3 EN IEC 61508 |
algemene informatie |
Universele codering |
Codeerniveau volgens EN ISO 14119 |
gering |
Werkingsprincipe |
inductief |
Materiaal van de behuizing |
Kunststof, glasvezelversterkte thermoplast, zelfdovend |
Reactietijd, maximum |
150 ms |
Risicotijd, maximum |
150 ms |
Brutogewicht |
698 g |
Algemene gegevens - Eigenschappen
arbeidsstroomprincipe |
Ja |
Bewaking van de vergrendeling |
Ja |
Kortsluitdetectie mogelijk |
Ja |
Dwarssluitingsherkenning |
Ja |
Serieschakeling |
Ja |
Veiligheidsfuncties |
Ja |
Geïntegreerde weergave, status |
Ja |
Aantal veiligheidscontacten |
2 |
Classificatie
Normen, voorschriften: |
EN ISO 13849-1 EN IEC 61508 |
Veiligheidsclassificatie - Arrêteerfunctie
Performance Level, tot |
e |
Sturingscategorie |
4 |
PFH waarde |
3,54 x 10⁻⁹ /h |
Safety Integrity Level (SIL), erin passen |
3 |
Gebruiksduur |
20 Jaar (Jaren) |
Mechanische gegevens
Mechanische levensduurduur, minimum |
1.000.000 schakelingen |
Opmerking (mechanische levensduurduur) |
Bedieningssnelheid ≤ 0,5 m/s Schakelingen voor deuren ≤ 5 kg |
Houdkracht, typisch |
750 N |
Houdkracht, gegarandeerd |
500 N |
Uitvoering van de bevestigingsschroeven |
2x M6 |
Tightening torque of the fixing screws |
8 Nm |
Mechanical data - Switching distances
Verzekerde inschakelafstand "IN" Sao |
0 mm |
Verzekerde uitschakelafstand "UIT" Sar |
1 mm |
Note (switching distance) |
All switching distances in accordance EN IEC 60947-5-3 |
Mechanische gegevens - Aansluittechniek
Length of sensor chain, maximum |
200 m |
Note (length of the sensor chain) |
Cable length and cross-section change the voltage drop dependiing on the output current |
Note (series-wiring) |
Unlimited number of devices, oberserve external line fusing, max. 31 devices in case of serial diagnostic SD |
aansluitwijze |
Aansluitstekker M12, 8-polig |
Mechanische gegevens - Afmetingen
Lengte van de sensor |
40 mm |
Breedte van de sensor |
40 mm |
Hoogte van de sensor |
177,5 mm |
Omgevingsvoorwaarden
Afdichtingsgraad |
IP65 IP67 |
Ambient temperature |
-25 ... +55 °C |
Storage and transport temperature |
-25 ... +70 °C |
Relatieve vochtigheid, minimum |
30 % |
Relatieve vochtigheid, maximum |
95 % |
Opmerking (relatieve vochtigheid) |
niet-condenserend geen berijping |
Trillingsvastheid volgens EN 60068-2-6 |
10 … 150 Hz, Amplitude 0,35 mm / 5 g |
schokbestendig |
30 g / 11 ms |
Beschermklasse |
III |
Toegelaten opstelhoogte boven NN, maximum |
2.000 m |
Omgevingsvoorwaarden - Isolatieparameters
Nominale isolatiespanning Ui |
32 VDC |
Nominale impulsspanningsvastheid Uimp |
0,8 kV |
Overspanningscategorie |
III |
Vervuilingsgraad volgens VDE 0100 |
3 |
Elektrische gegevens
Operating voltage |
24 VDC -15 % / +10 % |
No-load supply current I0, typical |
100 mA |
Current consumption with magnet ON, average |
350 mA |
Current consumption with magnet ON, peak |
550 mA / 10 ms |
Rated operating voltage |
24 VDC |
Nominale bedrijfsstroom |
1.100 mA |
Voorwaardelijke nominale kortsluitstroom volgens EN 60947-5-1 |
100 A |
External wire and device fuse rating |
2 A gG |
Tijd voor operationeel, maximum |
4.000 ms |
Schakelfrequentie, maximum |
1 Hz |
Elektrische gegevens - magneetaansturing IN
Benaming, magneetaansturing |
IN |
Schakeldrempels |
-3 V … 5 V (Low) 15 V … 30 V (High) |
Stroomverbruik bij 24 V |
10 mA |
Magnet switch-on time |
100 % |
Test pulse duration, maximum |
5 ms |
Test pulse interval, minimum |
40 ms |
Classificatie ZVEI CB24I, daling |
C0 |
Classificatie ZVEI CB24I, bron |
C1 C2 C3 |
Elektrische gegevens - Veilige analoge ingangen
Benaming, veiligheidsingangen |
X1 en X2 |
Schakeldrempels |
−3 V … 5 V (Low) 15 V … 30 V (High) |
Stroomverbruik bij 24 V |
5 mA |
Test pulse duration, maximum |
1 ms |
Test pulse interval, minimum |
100 ms |
Classificatie ZVEI CB24I, daling |
C1 |
Classificatie ZVEI CB24I, bron |
C1 C2 C3 |
Elektrische gegevens - Veilige digitale uitgangen
Benaming, veiligheidsuitgangen |
Y1 en Y2 |
Nominale bedrijfsstroom (veiligheidsuitgangen) |
250 mA |
Uitvoering van de schakelelementen |
kortsluitvast, p-schakelend |
Spanningsval Ud, maximum |
1 V |
Lekstroom Ir, maximum |
0,5 mA |
Spanning, gebruikscategorie DC-13 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-13 |
0,25 A |
Test pulse interval, typical |
1000 ms |
Test pulse duration, maximum |
1 ms |
Classificatie ZVEI CB24I, bron |
C1 |
Classificatie ZVEI CB24I, daling |
C1 |
Elektrische gegevens - Diagnose-uitgang
Benaming, Diagnose-uitgangen |
OUT |
Uitvoering van de schakelelementen |
kortsluitvast, p-schakelend |
Spanningsval Ud, maximum |
2 V |
Spanning, gebruikscategorie DC-13 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-13 |
0,05 A |
Statusindicatie
Opmerking (LED-statusindicatie) |
Bedrijfstoestand: gele LED Fout / functiestoring: rode LED Voedingsspanning UB: groene LED |
Contactconfiguratie
Pin 1 |
A1 Toevoerspanning UB |
Pin 2 |
X1 Veiligheidsingang 1 |
Pin 3 |
A2 GND |
Pin 4 |
Y1 Veiligheidsuitgang 1 |
Pin 5 |
OUT Diagnose-uitgang |
Pin 6 |
X2 Veiligheidsingang 2 |
Pin 7 |
Y2 Veiligheidsuitgang 2 |
Pin 8 |
IN magneetaansturing |
UL-opmerking
- Alleen geïsoleerde spanningstoevoer gebruiken. Als de kabel en connector niet zijn goedgekeurd voor type 12 of hoger, mag het apparaat alleen worden gebruikt in een type 1-omgeving.
3 Montage
3.1 Algemene montage-instructies
- Neem ook de opmerkingen van de normen EN ISO 12100, EN ISO 14119 en EN ISO 14120.
- De veiligheidsvergrendeling moet als aanslag gebruikt worden.
De plaats van montage is willekeurig. Het systeem mag uitsluitend gebruikt worden mits een hoek van ≤ 2° tussen de veiligheidsvergrendeling en de bediensleutel aangehouden wordt.
De veiligheidsvergrendeling en de bediensleutel zijn voorzien van telkens twee bevestigingsgaten voor M6 schroeven met onderlegschijf (onderlegschijven inbegrepen in de levering).
Na de montage kunnen de bevestigingsgaten met de meegeleverde pluggen afgedicht worden. De pluggen dienen voor het afdichten van de montage-openingen en zijn ook geschikt als manipulatiebeveiliging van de schroefbevestiging.
Minimumafstand tussen twee sensoren: 100 mm
- De bediensleutels moeten via geschikte maatregelen (gebruik van eenwegschroeven, lijmen, uitboren van de schroefkoppen, borgen met pennen) onlosmakelijk aan de beschermvoorziening bevestigd worden en tegen verschuiven beveiligd worden.
- Bij een omgevingstemperatuur van ≥ 50 °C moet de veiligheidsschakelcomponent zodanig gemonteerd worden dat hij beschermd is tegen onvrijwillig contact met personen.
- De veiligheidsschakelaar moet in de werkingsrichting van de arrêteerkracht bediend worden (zie afbeelding).
Zijdelingse afwijking en werkingsrichting van de houdkracht

3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
Veiligheidsvergrendeling

Bedieningssleutel

Legenda
M = permanente magneet
4 Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
- De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel uitgevoerd worden.
De voeding moet worden beschermd tegen permanente overspanning. Daarom moeten gestabiliseerde voedingen volgens EN 60204-1 gebruikt worden.
De vereiste elektrische kabelbescherming moet in de installatie worden voorzien.
De veiligheidsuitgangen kunnen rechtstreeks opgenomen worden in het veiligheidscircuit van de besturing.
Eisen voor de navolgend geschakelde veiligheidsmodule:
Tweekanalige veiligheidsingang, geschikt voor 2 p-schakelende halfgeleideruitgangen
- Configuratie veiligheidsbesturing
Bij aansluiting van de veiligheidssensor aan elektronische veiligheidsmodules raden wij aan, een tijdsvertraging van minstens 100 ms in te stellen. De veiligheidsingangen van de veiligheidsmodule moeten een testimpuls van ca.1 ms kunnen maskeren. De veiligheidsmodule moet niet met een dwarssluitdetectie uitgerust zijn; een eventueel aanwezige dwarssluitdetectie moet uitgeschakeld worden.
- Meer informatie voor het kiezen van geschikte veiligheidsmodules vindt u in de Schmersal catalogi of in de online catalogus: products.schmersal.com.
4.2 Seriële diagnose -SD
Kabelconfiguratie
De capaciteit van de kabel, die aan een veiligheidsvergrendeling met seriële diagnose aangesloten is, mag niet meer zijn dan 50 nF. Normale onafgeschermde LIYY kabels met een lengte van 30 m en een doorsnede van 0,25 mm² tot 1,5 mm² hebben, afhankelijk van de opbouw, een capaciteit van ongeveer 3 … 7 nF.
- Bij het bekabelen van SD componenten moet rekening worden gehouden met de spanningsval op de kabels en de stroombelastbaarheid van de individuele componenten.
- Accessoires voor de serieschakeling
Voor een comfortabele bekabeling en serieschakeling van SD componenten zijn de SD-verdelers PFB-SD-4M12-SD (variant in gesloten behuizing voor gebruik ter plaatse) en PDM-SD-4CC-SD (variant voor installatie op DIN rail in de schakelkast) en een uitgebreid gamma accessoires verkrijgbaar. Gedetailleerde informatie vindt u op het Internet onder products.schmersal.com.
4.3 Schakelvoorbeelden voor de serieschakeling
Het toepassen van een serieschakeling is mogelijk. Bij een serieschakeling blijft de risicotijd ongewijzigd en verhoogt de reactietijd met de som van de in de technische gegevens opgegeven reactietijd van de ingangen per bijkomend toestel. Het aantal componenten wordt uitsluitend beperkt door de kabelverliezen en door de externe kabelbescherming, volgens de technische gegevens. Een serieschakeling van MZM100...-SD met seriële diagnosefunctie is mogelijk tot een maximum van 31 componenten.
De getoonde toepassingsvoorbeelden zijn voorstellen. De gebruiker moet echter de schakeling en de geschiktheid van het product voor de specifieke toepassing controleren.
Aansluitvoorbeeld 1: serieschakeling van de MZM 100 met conventionele diagnose-uitgang
De spanning wordt in de beide veiligheidsingangen van de laatste veiligheidscomponent van de ketting (gezien vanaf de veiligheidsmodule) gevoed.
De veiligheidsuitgangen van de eerste veiligheidscomponent worden op de veiligheidsmodule aangesloten.

Y1 en Y2 = veiligheidsuitgangen → veiligheidsmodule
Aansluitvoorbeeld 2: Serieschakeling MZM 100 met seriële diagnosefunctie
Bij componenten met seriële diagnosefunctie (bestelindex -SD) worden de seriële aansluitingen in serie geschakeld en voor evaluatie op een SD-Gateway aangesloten. De veiligheidsuitgangen van de eerste veiligheidscomponent worden op de veiligheidsmodule aangesloten. De seriële Diagnose Gateway wordt met de seriële diagnose-ingang van de eerste veiligheidscomponent verbonden.

Y1 en Y2 = veiligheidsuitgangen → veiligheidsmodule
SD-IN → Gateway → Fieldbus
4.4 Aansluitconfiguratie en toebehoren aansluitstekker
Functie van het veiligheidscomponent | Pinconfiguratie van de inbouwstekker | Adernummering of kleurencode van de Schmersal-aansluitstekkers | Mogelijke kleurencode van andere courant verkrijgbare aansluitstekkers Kleurencode van andere courant verkrijgbare aansluitstekkers volgens EN 60947-5-2 | |||
---|---|---|---|---|---|---|
met conventionele diagnose-uitgang | met seriële diagnose | M23, IP67 | M12, IP67 / IP69 volgens DIN 47100 | |||
A1 | Ue | 1 | 1 | WH | BN | |
X1 | Veiligheidsingang 1 | 2 | 2 | BN | WH | |
A2 | GND | 3 | 3 | GN | BU | |
Y1 | Veiligheidsuitgang 1 | 4 | 4 | YE | BK | |
OUT | Diagnose-uitgang | SD uitgang | 5 | 5 | GY | GY |
X2 | Veiligheidsingang 2 | 6 | 6 | PK | PK | |
Y2 | Veiligheidsuitgang 2 | 7 | 7 | BU | VT | |
IN | Magneetaansturing | SD ingang | 8 | 8 | RD | OF |
zonder functie | 9 |
Inbouwstekker ST M23, (8+1)-polig | |
---|---|
![]() | |
Aansluitkabels met koppeling (female) IP67, M23, (8+1)-polig - 8 x 0,75 mm² | |
Kabellengte | Bestelnummer |
5,0 m | 101209959 |
10,0 m | 101209958 |
Aansluitstekker met koppeling (female) IP67, M23, (8+1)-polig - 8 x 0,75 mm² | |
Uitvoering | Bestelnummer |
met soldeeraansluiting | 101209970 |
met Crimpaansluiting | 101209994 |
Inbouwstekker ST2 M12, 8-polig | |
---|---|
![]() | |
Aansluitkabels met koppeling (female) IP67 / IP69, M12, 8-polig - 8 x 0,25 mm² volgens DIN 47100 | |
Kabellengte | Bestelnummer |
2,5 m | 103011415 |
5,0 m | 103007358 |
10,0 m | 103007359 |
15,0 m | 103011414 |
5 Werkingsprincipe en instelling van de arrêteerkracht
5.1 Werkingsprincipe van de veiligheidsuitgangen:
De veiligheidsuitgangen worden vrijgegeven als de volgende voorwaarden vervuld zijn:
- de bediensleutel werd gedetecteerd en
- veiligheidsvergrendeling is vergrendeld, magneetkracht > 500 N
Het ontgrendelen van de veiligheidsvergrendeling heeft de uitschakeling van de veiligheidsuitgangen binnen de risicotijd tot gevolg. De ontgrendelde veiligheidsvergrendeling kan opnieuw vergrendeld worden zolang de bediensleutel aanwezig is. De veiligheidsuitgangen worden in dat geval opnieuw ingeschakeld.
De houdkracht F wordt permanent elektronisch gemeten en gecontroleerd. Op die manier wordt vervuiling van de veiligheidsvergrendeling gedetecteerd. Komt de houdkracht onder 500N, dan worden de veiligheidsuitgangen Y1 en Y2 niet vrijgegeven.
Variante met bewaking van de bedieningssleutel MZM 100 B:
De veiligheidsuitgangen worden vrijgegeven als de volgende voorwaarden vervuld zijn:
- de bediensleutel werd gedetecteerd, de arrêteerkracht is actief en
- vergrendelen met magneetkracht > 500 N mogelijk
Door de permanente bewaking van het gesloten magneetcircuit worden de veiligheidsuitgangen Y1/Y2 tijdens de arrêtering alleen vrijgegeven, als het magneetcircuit correct gesloten is en de houdkracht wanneer nodig gegenereerd kan worden. Bij vervuiling of beschadiging van de metalen oppervlakken vindt geen vrijgave plaats.
Het ontgrendelen van de MZM 100 B leidt niet tot de uitschakeling.
- Geforceerde scheiding van magneetvergrendeling en aandrijving (alleen in combinatie met de variant “Bewaking vergrendeling bewaking”)
De magneetvergrendeling heeft een vergrendelingskracht F van 500 N. Als de actuator en de vergrendeling van de beschermvoorziening zonder toestemming met geweld worden losgekoppeld, gaat de beschermvoorziening open en worden de vrijgavepaden binnen 150 ms uitgeschakeld; de gele en rode LED's knipperen afwisselend. Om ervoor te zorgen dat het systeem weer operationeel wordt, moet eerst de deur gesloten worden en de magneetaansturing uit- en weer ingeschakeld worden (Pin 8); de gele en rode LED knipperen nu gelijktijdig. Als de deur gesloten is, moet men een veiligheidsmarge van 10 minuten laten verlopen totdat de rode LED uitgaat. Het systeem is opnieuw beschikbaar door de magneetaansturing (Pin 8) opnieuw uit- en terug in te schakelen. (De bediensleutel noch de veiligheidsvergrendeling worden beschadigd.)
5.2 Beschrijving van de instelling van de houdkracht
De houdkracht van de MZM 100 met bestelindex -RE kan in 8 stappen, telkens met ongeveer 10 N, in een bereik van ongeveer 30 N tot ongeveer 100 N ingesteld worden. Dit gebeurt rechtstreeks aan de gemonteerde MZM 100 met behulp van het MZM 100 TARGET.
Instelling van de houdkracht van de MZM 100 met conventionele diagnose-uitgang
- Open de deur en schakel de spanningstoevoer van de MZM 100 uit. Schakel de spanningstoevoer uit of trek de aansluitstekker uit.
- Leg het insteltarget met de actieve zijde op het typeplaatje van de MZM 100.
- Schakel de spanningstoevoer van de MZM 100 hernieuwd in en verwijder het insteltarget ten vroegste na 10 seconden. De component zoekt het insteltarget. De veiligheidsuitgangen blijven uitgeschakeld als de instelmodus actief is.
- Verwijder het instelplaatje opnieuw van de schakelaar. De gele LED van de MZM 100 knippert meermaals kortstondig om het actueel ingestelde niveau van de arrêteerkracht weer te geven (bijv. 4 x knipperen = 4de arrêteerkrachtniveau ca. 60 N).
- Leg het instelplaatje opnieuw kortstondig gedurende ongeveer 1 seconde op de veiligheidsvergrendeling, terwijl de deur geopend is, om de houdkracht trapsgewijs met telkens ongeveer 10 N te verhogen. Het aantal knipperimpulsen neemt dienovereenkomstig toe.
De gewijzigde houdkracht kan nu rechtstreeks aan de deur gecontroleerd worden. Indien nodig, kan de houdkracht nog verhoogd worden. Als het target opnieuw opgelegd wordt wanneer houdkrachtniveau 8 bereikt is, wordt niveau 1 opnieuw geactiveerd.
- Om de gekozen houdkracht permanent op te slaan, moet de spanningstoevoer van de MZM 100 opnieuw uitgeschakeld worden.
De instelmodus wordt gedeactiveerd door het uitschakelen van de component. Nadat de spanningstoevoer opnieuw ingeschakeld is, is de MZM 100 opnieuw bedrijfsklaar.
Weergave houdkracht
Wordt de spanningstoevoer van de MZM 100 ingeschakeld als de deur geopend is, dan knippert de gele LED gedurende 10 seconden kort meerdere keren om de ingestelde houdkracht weer te geven (bijv. 4 x knipperen = 4de houdkrachtniveau ongeveer 60 N). Bij niveau 5 is de laatste code onvolledig (5 x knipperen bij een complete en 3 x knipperen bij een onvolledige herhaling).
Impulscodes | Arrêteerkracht RE | Arrêteerkracht REM |
---|---|---|
1 impuls | ca. 30 N | ca. 45 N |
2 impulsen | ca. 40 N | ca. 55 N |
3 impulsen | ca. 50 N | ca. 65 N |
4 impulsen | ca. 60 N | ca. 75 N |
5 impulsen | ca. 70 N | ca. 85 N |
6 impulsen | ca. 80 N | ca. 95 N |
7 impulsen | ca. 90 N | ca. 105 N |
8 impulsen | ca. 100 N | ca. 115 N |
Instelling van de houdkracht MZM 100-...-SD met seriële diagnose
De arrêteerkracht kan met behulp van de bits 1-3 van de oproepbyte in 8 niveaus ingesteld worden in een bereik van 30 … 100 N (45 … 115 N met permanente magneet).
Arrêteerkrachtbit | Arrêteerkracht RE | Arrêteerkracht REM | ||
---|---|---|---|---|
3 | 2 | 1 | ||
0 | 0 | 0 | ca. 30 N | ca. 45 N |
0 | 0 | 1 | ca. 40 N | ca. 55 N |
0 | 1 | 0 | ca. 50 N | ca. 65 N |
0 | 1 | 1 | ca. 60 N | ca. 75 N |
1 | 0 | 0 | ca. 70 N | ca. 85 N |
1 | 0 | 1 | ca. 80 N | ca. 95 N |
1 | 1 | 0 | ca. 90 N | ca. 105 N |
1 | 1 | 1 | ca. 100 N | ca. 115 N |
- De werkelijke arrêteerkrachten kunnen omwille van diverse invloeden (bijv. schuine positie van de bediensleutel, vervuiling of beschadiging van de metalen oppervlakken enz.) van de opgegeven waarden afwijken.
- Als de beschermvoorziening de eerste maal geopend wordt na een geblokkeerde toestand, kunnen er hogere arrêteerkrachten optreden omwille van remanentie (restmagnetisme).
6 Diagnosefuncties
6.1 Diagnose-LED's
De MZM 100 geeft zijn bedrijfstoestand en storingen weer via drie gekleurde LED aan de voorkant van het toestel.
groen (power) | Voedingsspanning aanwezig |
geel (status) | bedrijfstoestanden |
rood (fault) | Fout (zie tabel 2: foutmeldingen / impulscodes rode diagnose-LED) |
6.2 Veiligheidsvergrendeling met conventionele diagnose-uitgang
De kortsluitvaste diagnose-uitgang OUT kan voor centrale visualisatie- of besturingstaken gebruikt worden, bijvoorbeeld in een PLC.
De diagnose-uitgang is geen veiligheidsrelevante uitgang!
Fout
Storingen waardoor de veilige werking van de veiligheidsschakelcomponent niet langer gewaarborgd is (interne storingen), leiden tot de uitschakeling van de veiligheidsuitgangen binnen de risicotijd. Na het elimineren van de fout wordt de foutmelding gereset door het openen en opnieuw sluiten van de bijbehorende veiligheidsdeur.
Foutwaarschuwing
Een storing die de veilige werking van de veiligheidsschakelcomponent niet onmiddellijk in gevaar brengt (bijv. te hoge omgevingstemperatuur, externe potentiaal aan veiligheidsuitgang, dwarssluiting) leidt tot een vertraagde uitschakeling (zie Tabel 2). Deze signaalcombinatie "diagnose-uitgang uitgeschakeld" en "veiligheidsuitgangen nog altijd ingeschakeld" kan gebruikt worden om de machine op een gecontroleerde manier te stoppen.
Een foutwaarschuwing wordt verwijderd als de fout-oorzaak opgeheven wordt.
Als de foutwaarschuwing 30 minuten actief is, worden ook de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld (rode LED knippert, zie Tabel 2).
- Wordt meer dan een fout aan de veiligheidsuitgangen gedetecteerd, dan vergrendelt het toestel elektronisch en kunnen de fouten niet meer op een normale manier gereset worden. Om deze vergrendeling te resetten, moet het toestel na het opheffen van de fout-oorzaken eenmaal van de voedingsspanning gescheiden worden.
Gedrag diagnose-uitgang variant W en W2
Ingangssignaal magneetaansturing

Normale afloop, deur werd vergrendeld

Deur kon niet vergrendeld worden of storing

![]() | Vergrendelen | ![]() | Ontgrendeling | ![]() | Vergrendeltijd: typisch: 100 ... 150 ms, maximaal: 1 s |
![]() | Deur geopend | ![]() | Deur gesloten | ||
![]() | Deur niet vergrendeld of fout | ![]() | Deur vergrendeld |
Evaluatie diagnose-uitgang variant W en W2
IN = 1 = vergrendelen
![]() | Deur kan vergrendeld worden |
![]() | Deur is vergrendeld |
Tabel 1: Diagnosefunctie
De diagnose-uitgang "OUT" meldt fouten voordat de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld worden en laat een gecontroleerde uitschakeling toe.
Diagnosefunctie van de MZM 100 met veiligheidsvergrendelingsbewaking
Toestand van het systeem | magneetaansturing | LED | Veiligheidsuitgangen | Diagnose-uitgang OUT | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
IN | groen | rood | geel | Y1, Y2 | -1P2P | -1P2PW | |
deur open | 0 V | aan | uit | uit | 0 V | 0 V | 0 V |
Deur gesloten, bediensleutel aanwezig | 0 V | aan | uit | knippert | 0 V | 24 V | 24 V |
Deur gesloten en vergrendeld | 24 V | aan | uit | aan | 24 V | 24 V | 24 V |
De veiligheidsvergrendeling kan niet vergrendeld worden. Deur niet correct gesloten of magneet vervuild | 24 V | aan | uit | knippert | 0 V | 24 V | 0 V |
Foutwaarschuwing1) deur is vergrendeld | 24 V | aan | knippert2) | aan | 24 V | 0 V | 0 V |
Fout | 0 V / 24 V | aan | knippert2) | uit | 0 V | 0 V | 0 V |
Het met geweld scheiden van veiligheidsvergrendeling en bediensleutel3) | 24 V | aan | knippert2) | knippert2) | 0 V | 0 V | 0 V |
1) na 30 min -> storing 2) zie knippercodes 3) cf. opmerking in hoofdstuk 5.1 om de bedrijfstoestand van het systeem te resetten |
Diagnosefunctie van de MZM 100 B met bediensleutelbewaking
Toestand van het systeem | magneetaansturing | LED | Veiligheidsuitgangen | Diagnose-uitgang OUT | ||
---|---|---|---|---|---|---|
IN | groen | rood | geel | Y1, Y2 | -1P2PW2 | |
deur open | 0 V | aan | uit | uit | 0 V | 0 V |
Deur gesloten, bediensleutel aanwezig, deur kan vergrendeld worden | 0 V | aan | uit | knippert | 24 V | 24 V |
Deur gesloten en vergrendeld | 24 V | aan | uit | aan | 24 V | 24 V |
De veiligheidsvergrendeling kan niet vergrendeld worden. Deur niet correct gesloten of magneet vervuild | 24 V | aan | uit | uit | 0 V | 0 V |
Foutwaarschuwing1) bediensleutel aanwezig | 0 V / 24 V | aan | knippert2) | knippert/aan | 24 V | 0 V |
Fout | 0 V / 24 V | aan | knippert2) | uit | 0 V | 0 V |
1) na 30 min -> storing 2) zie knippercodes 3) cf. opmerking in hoofdstuk 5.1 om de bedrijfstoestand van het systeem te resetten |
6.3 Veiligheidsvergrendeling met seriële diagnosefunctie SD
Veiligheidsvergrendelingen met seriële diagnosefunctie beschikken over een seriële ingang en uitgang in plaats van de conventionele diagnose-uitgang. Als SD-componenten in serie geschakeld worden, worden zowel de veiligheidskanalen als de in- en uitgangen van de diagnosekanalen in serie geschakeld. Hierbij worden de diagnostische gegevens via de serieschakeling van deze in- en uitgangen overgedragen.
Maximum 31 veiligheidssensoren met seriële diagnose kunnen in serie geschakeld worden. Om de seriële diagnoselijn te evalueren, wordt ofwel de SDG-gateway, de universele gateway SD-I-U-... of de PROFIBUS-gateway SD-I-DP-V0-2 gebruikt om de seriële diagnoselijn te evalueren. Deze SD-Gateway wordt als slave in een bestaand fieldbussysteem geïntegreerd. De diagnosesignalen kunnen op die manier via een PLC geëvalueerd worden. De nodige software voor de integratie van de SD Gateway kan via products.schmersal.com gedownload worden.
De responsedata en de diagnosegegevens worden voor iedere veiligheidsschakelcomponent in de keten automatisch en permanent in een ingangsbyte van de PLC geschreven. De oproepgegevens voor iedere veiligheidsschakelcomponent worden telkens via een uitgangsbyte van de PLC aan de component overgedragen.
Als er een communicatiefout tussen de SD-gateway en de veiligheidsschakelcomponent optreedt, dan behoudt de veiligheidsvergrendeling haar schakeltoestand.
Fout
Storingen waardoor de veilige werking van de veiligheidsschakelcomponent niet langer gewaarborgd is (interne storingen), leiden tot de uitschakeling van de veiligheidsuitgangen binnen de risicotijd. De fout wordt gereset, als de oorzaak wegvalt en bit 7 van de oproepbyte van 1 in 0 wijzigt of de deur geopend wordt. Storingen aan de veiligheidsuitgangen worden pas na de volgende vrijgave gewist, omdat de foutoplossing niet eerder gedetecteerd kan worden.
Foutwaarschuwing
Een storing die de veilige werking van de veiligheidsschakelcomponent niet onmiddellijk in gevaar brengt (bijv. te hoge omgevingstemperatuur, externe potentiaal aan veiligheidsuitgang, dwarssluiting) leidt tot een vertraagde uitschakeling (zie Tabel 2). Deze signaalcombinatie "diagnose-uitgang uitgeschakeld" en "veiligheidsuitgangen nog altijd ingeschakeld" kan gebruikt worden om de machine op een gecontroleerde manier te stoppen.
Een foutwaarschuwing wordt verwijderd als de fout-oorzaak opgeheven wordt.
Als de foutwaarschuwing 30 minuten actief is, worden ook de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld (rode LED knippert, zie Tabel 2).
Diagnose fout (waarschuwing)
Van iedere storing die in de antwoordbyte gemeld wordt, kan uitgebreide foutinformatie uitgelezen worden.
Tabel 3: I/O gegevens en diagnosegegevens
Communicatierichtingen:
Commandobyte: van de PLC naar de lokale elektronische veiligheidscomponent
Antwoordbyte: van de lokale elektronische veiligheidscomponent naar de PLC
Waarschuwings-/foutbyte: van de lokale elektronische veiligheidscomponent naar de PLC
De beschreven toestand wordt bereikt als bit = 1 | ||||
---|---|---|---|---|
Bitnr. | Commandobyte | Antwoordbyte | Diagnose foutwaarschuwing | Diagnose storing |
Bit 0 | Magneet in, fout reset | Veiligheidsuitgang ingeschakeld | Storing uitgang Y1 | Storing uitgang Y1 |
Bit 1 | Arrêteerkrachtbit | Bediensleutel gedetecteerd | Storing uitgang Y2 | Storing uitgang Y2 |
Bit 2 | Arrêteerkrachtbit | Veiligheidsvergrendeling vergrendeld | Dwarssluiting | Dwarssluiting |
Bit 3 | Arrêteerkrachtbit | --- | Magneettemperatuur te hoog | Magneettemperatuur te hoog |
Bit 4 | --- | Toestand ingang X1 en X2 | Vergrendelen geblokkeerd of F < 500 N | Foutieve of defecte bediensleutel |
Bit 5 | --- | --- | Interne storing | Interne storing |
Bit 6 | --- | Foutwaarschuwing | Communicatiefout tussen de veldbus gateway en de veiligheidsvergrendeling | Met geweld scheiden van veiligheidsvergrendeling en bediensleutel (alleen variant met veiligheidsvergrendelingsbewaking) |
Bit 7 | Fout reset | Storing (vrijgavecontact uitgeschakeld) | Te lage bedrijfsspanning | Te lage bedrijfsspanning |
Tabel 4: Functie van de diagnose-LED's, de seriële statussignalen en de veiligheidsuitgangen aan de hand van een voorbeeld
- van de MZM 100 met veiligheidsvergrendelingsbewaking
Toestand van het systeem | LED | Veiligheidsuitgangen | Antwoordbyte bit nr. | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
groen | rood | geel | Y1, Y2 | 7 | 6 | 5 | 4 | 3 | 2 | 1 | 0 | |
deur open | aan | uit | uit | 0 V | 0 | 0 | 0 | X | 0 | 0 | 0 | 0 |
Deur gesloten, bediensleutel aanwezig | aan | uit | knippert | 0 V | 0 | 0 | 0 | X | 0 | 0 | 1 | 0 |
Deur gesloten en vergrendeld | aan | uit | aan | 24 V | 0 | 0 | 0 | X | 0 | 1 | 1 | 1 |
De veiligheidsvergrendeling kan niet vergrendeld worden. Deur niet correct gesloten of magneet vervuild. | aan | uit | knippert | 0 V | 0 | 0 | 0 | X | 0 | 0 | 1 | 0 |
Foutwaarschuwing1), deur vergrendeld | aan | knippert2) | aan | 24 V | 0 | 1 | 0 | X | 0 | 1 | 1 | 1 |
Fout | aan | knippert2) | uit | 0 V | 1 | 0 | 0 | X | 0 | X | X | 0 |
1) na 30 min -> storing |
- van de MZM 100 B met bediensleutelbewaking
Toestand van het systeem | LED | Veiligheidsuitgangen | Antwoordbyte bit nr. | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
groen | rood | geel | Y1, Y2 | 7 | 6 | 5 | 4 | 3 | 2 | 1 | 0 | |
deur open | aan | uit | uit | 0 V | 0 | 0 | 0 | X | 0 | 0 | 0 | 0 |
Deur gesloten, bediensleutel aanwezig, deur kan vergrendeld worden | aan | uit | knippert | 24 V | 0 | 0 | 0 | X | 0 | 0 | 1 | 0 |
Deur gesloten en vergrendeld | aan | uit | aan | 24 V | 0 | 0 | 0 | X | 0 | 1 | 1 | 1 |
De veiligheidsvergrendeling kan niet vergrendeld worden. Deur niet correct gesloten of magneet vervuild. | aan | uit | knippert | 0 V | 0 | 0 | 0 | X | 0 | 0 | 0 | 0 |
Foutwaarschuwing1), deur vergrendeld | aan | knippert2) | aan | 24 V | 0 | 1 | 0 | X | 0 | X | 1 | 1 |
Fout | aan | knippert2) | uit | 0 V | 1 | 0 | 0 | X | 0 | X | X | 0 |
1) na 30 min -> storing |
7 Gebruik en onderhoud
7.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden. Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
- Controle van de max. zijdelingse afwijking van bediensleutel en veiligheidsschakelcomponent.
- Controle van de max. hoekafwijking (zie hoofdstuk Montage).
- Juiste uitvoering van de wartelinvoer en de aansluitingen.
- Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar.
- Verwijdering van stof en vuil
7.2 Onderhoud
Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de veiligheidscomponent geen onderhoud. Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief de volgende stappen:
- Schakelkussen met veiligheidsfunctie
- Bevestiging van het veiligheidsschakelapparaat en de bediensleutel controleren.
- Controle van de max. afwijking van bediensleutel en veiligheidsvergrendeling.
- Controle van de max. hoekafwijking (zie hoofdstuk Montage).
- Juiste uitvoering van de wartelinvoer en de aansluitingen.
- Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar.
- Verwijdering van stof en vuil
- Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de veiligheidsschakelcomponent moeten constructief en organisatorisch geschikte maatregelen voor de manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van een vervangende bediensleutel, getroffen worden.
- Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk vervangen worden.
8 Demontage en afvalverwijdering
8.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand gedemonteerd worden.
8.2 Afvalverwijdering
- Het veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
Schmersal Nederland B.V., Lorentzstraat 31, 3846 AV Harderwijk
De genoemde gegevens en informatie zijn zorgvuldig gecontroleerd. Afbeeldingen kunnen afwijken van het origineel. Verdere technische gegevens zijn te vinden in de handleiding. Technische wijzigingen en fouten voorbehouden.
Gegenereerd op 07-05-2025 02:59