RSS 36-D 5M
RSS 36-D 5M
- Universele codering via RFID-technologie
- 1 x Aansluitkabel 8-polig
- zijdelingse bediening
- Kunststofbehuizing
- Manipulatiebeveiliging volgens de behoefte dankzij RFID-technologie
- Dwars bedienbaar
- 106,3 mm x 25 mm x 22 mm
- Grote herhalingsnauwkeurigheid van de schakelpunten
- 2 kortsluitvaste, p-schakelende veiligheidsuitgangen
- Geïntegreerde dwarssluit-, kabelbreuk- en parasietspanningsbewaking van de veiligheidskabels tot in de schakelkast
Bestelvoorbeeld
Typebenaming van het product |
RSS 36-D 5M |
Artikelnummer (bestelnummer) |
101216988 |
EAN (Europees Artikel Nummer) |
4030661413204 |
eCl@ss number, version 12.0 |
27-27-46-01 |
eCl@ss number, version 11.0 |
27-27-24-03 |
eCl@ss nummer, versie 9.0 |
27-27-24-03 |
ETIM number, version 7.0 |
EC001829 |
ETIM number, version 6.0 |
EC001829 |
Certificeringen - Voorschriften
|
TÜV cULus ECOLAB FCC IC UKCA ANATEL |
Algemene gegevens
Voorschriften |
EN ISO 13849-1 EN IEC 60947-5-3 EN IEC 61508 |
algemene informatie |
Universele codering |
Codeerniveau volgens EN ISO 14119 |
gering |
Werkingsprincipe |
RFID |
Frequency band RFID |
125 kHz |
Transmitter output RFID, maximum |
-6 dB/m |
Bouwvorm van de behuizing |
Blok |
Inbouwcondities (mechanische) |
niet vlak |
Topologie van de sensor |
Sensor voor serieschakeling |
Materiaal van de behuizing |
Kunststof, glasvezelversterkte thermoplast |
Reactietijd, maximum |
100 ms |
Risicotijd, maximum |
200 ms |
Reactietijd van de veiligheidsuitgangen in geval van uitschakeling door de actuator, maximaal |
100 ms |
Reactietijd van de veiligheidsuitgangen bij uitschakeling door de veiligheidsingangen, maximaal |
0,5 ms |
Brutogewicht |
480 g |
Algemene gegevens - Eigenschappen
Diagnose-uitgang |
Ja |
Kortsluitdetectie mogelijk |
Ja |
Dwarssluitingsherkenning |
Ja |
Serieschakeling |
Ja |
Veiligheidsfuncties |
Ja |
Cascadeerbaar |
Ja |
Geïntegreerde weergave, status |
Ja |
Aantal LED's |
3 |
Aantal halfgeleideruitgangen met signaalfunctie |
1 |
Aantal veilige digitale uitgangen |
2 |
Classificatie
Normen, voorschriften: |
EN ISO 13849-1 EN IEC 61508 |
Performance Level, tot |
e |
Categorie volgens EN ISO 13849 |
4 |
PFH waarde |
2,70 x 10⁻¹⁰ /h |
PFD waarde |
2,10 x 10⁻⁵ |
Safety Integrity Level (SIL), geschikt voor toepassingen in |
3 |
Gebruiksduur |
20 Jaar (Jaren) |
Mechanische gegevens
Bedieningsvlak |
zijdelingse |
Actief vlak |
zijdelingse |
Mechanische levensduurduur, minimum |
1.000.000 schakelingen |
Opmerking (mechanische levensduurduur) |
Bedieningssnelheid < 0,25 m/s Schakelingen voor deuren ≤ 5 kg |
Bevestiging |
Voor de montage van de sensoren en bij een zijdelingse bevestiging van de bediensleutel volstaan schroeven met een lengte van 25 mm. Als de bediensleutel aan de hoogkant gemonteerd wordt en bij gebruik van sluitringen worden schroeven met een lengte van 30 mm aanbevolen. |
Uitvoering van de bevestigingsschroeven |
2x M4 (cylinder head screws with washers DIN 125A / form A) |
Tightening torque of the fixing screws, minimum |
2,2 Nm |
Aandraaimoment van de bevestigingsschroeven, maximum |
2,5 Nm |
Mechanische gegevens - schakelafstanden volgens EN IEC 60947-5-3
Switch distance, typical |
12 mm |
Verzekerde inschakelafstand "IN" Sao |
10 mm |
Verzekerde uitschakelafstand "UIT" Sar |
16 mm |
Hysteresis, (schakelafstand), maximum |
2 mm |
Herhalingsnauwkeurigheid R |
0,5 mm |
Opmerking (herhalingsnauwkeurigheid R) |
Zijdelingse afwijking: aan de lange zijkant bedraagt de maximale hoogteafwijking (x) van sensor en bediensleutel 8 mm (bijv. montagetolerantie of door het afzakken van de veiligheidsdeur). De dwarsafwijking (y) bedraagt max. ± 18 mm (zie afbeelding: werkingsprincipe).Minimumafstand tussen twee sensorsystemen 100 mm |
Mechanische gegevens - Aansluittechniek
Note (length of the sensor chain) |
Cable length and cross-section change the voltage drop dependiing on the output current |
Note (series-wiring) |
Unlimited number of devices, oberserve external line fusing, max. 31 devices in case of serial diagnostic SD |
Lengte van de kabel |
5 m |
aansluitwijze |
Kabel (Y-UL 2517), 8-polig |
Kabeldoorsnede, maximum |
8 x 0,35 mm² |
Aderdoorsnede |
22 AWG |
Kabeltype |
LiYY |
Mechanische gegevens - Afmetingen
Lengte van de sensor |
22 mm |
Breedte van de sensor |
106,3 mm |
Hoogte van de sensor |
25 mm |
Omgevingsvoorwaarden
Afdichtingsgraad |
IP65 IP67 IP69 |
Ambient temperature |
-28 ... +70 °C |
Storage and transport temperature |
-28 ... +85 °C |
Temperatuurbestendigheid van het kabelmateriaal (in beweging), minimum |
-10 °C |
Temperatuurbestendigheid van het kabelmateriaal (in rust), minimum |
-30 °C |
Relatieve vochtigheid, maximum |
93 % |
Opmerking (relatieve vochtigheid) |
niet-condenserend geen berijping |
Trillingsvastheid volgens EN 60068-2-6 |
10…55 Hz, amplitude 1 mm |
schokbestendig |
30 g / 11 ms |
Beschermklasse |
III |
Toegelaten opstelhoogte boven NN, maximum |
2.000 m |
Omgevingsvoorwaarden - Isolatieparameters
Nominale isolatiespanning Ui |
32 VDC |
Nominale impulsspanningsvastheid Uimp |
0,8 kV |
Overspanningscategorie |
III |
Vervuilingsgraad volgens IEC/EN 60664-1 |
3 |
Elektrische gegevens
Operating voltage |
24 VDC -15 % / +10 % |
Bedrijfsstroom, minimum |
0,5 mA |
No-load supply current I0, typical |
35 mA |
Rated operating voltage |
24 VDC |
Nominale bedrijfsstroom |
600 mA |
Voorwaardelijke nominale kortsluitstroom volgens EN 60947-5-1 |
100 A |
Tijd voor operationeel, maximum |
2.000 ms |
Schakelfrequentie, maximum |
1 Hz |
Utilisation category DC-12 |
24 VDC / 0,05 A |
Elektrische beveiliging, maximum |
2 A |
Elektrische gegevens - Veilige analoge ingangen
Benaming, veiligheidsingangen |
X1 en X2 |
Stroomverbruik van de veiligheidsingangen |
5 mA |
Test pulse duration, maximum |
1 ms |
Test pulse interval, minimum |
100 ms |
Classificatie ZVEI CB24I, daling |
C1 |
Classificatie ZVEI CB24I, bron |
C1 C2 C3 |
Elektrische gegevens - Veilige digitale uitgangen
Benaming, veiligheidsuitgangen |
Y1 en Y2 |
Nominale bedrijfsstroom (veiligheidsuitgangen) |
250 mA |
Uitgangsstroom (veiligheidsuitgang), maximum |
0,25 A |
Uitvoering van de schakelelementen |
kortsluitvast, p-schakelend |
Spanningsval Ud, maximum |
1 V |
Lekstroom Ir, maximum |
0,5 mA |
Spanning, gebruikscategorie DC-12 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-12 |
0,25 A |
Spanning, gebruikscategorie DC-13 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-13 |
0,25 A |
Test pulse interval, typical |
1000 ms |
Test pulse duration, maximum |
0,3 ms |
Classificatie ZVEI CB24I, bron |
C2 |
Classificatie ZVEI CB24I, daling |
C1 C2 |
Elektrische gegevens - Diagnose-uitgang
Benaming, Diagnose-uitgangen |
OUT |
Uitvoering van de schakelelementen |
kortsluitvast, p-schakelend |
Spanningsval Ud, maximum |
2 V |
Spanning, gebruikscategorie DC-12 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-12 |
0,05 A |
Spanning, gebruikscategorie DC-13 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-13 |
0,05 A |
Elektrische gegevens - Elektromagnetische compatibiliteit (EMV)
Elektromagnetische stoorstraling |
IEC 61000-6-4 |
Statusindicatie
Opmerking (LED-statusindicatie) |
gele LED : bedrijfstoestand groene LED : voedingsspanning Rode LED : fout |
Contactconfiguratie
Pin 1 |
1A1 Ue: (1) |
Pin 2 |
X1 Veiligheidsingang 1 |
Pin 3 |
A2 GND Blauw |
Pin 4 |
Y1 Veiligheidsuitgang 1 Zwart |
Pin 5 |
OUT Diagnose-uitgang OUT Grijs |
Pin 6 |
X2 Veiligheidsingang 2 Paars |
Pin 7 |
Y2 Veiligheidsuitgang 2 Rood |
Pin 8 |
IN zonder functie Roze |
Leveringsomvang
Leveringsomvang |
Actuator must be ordered separately. |
Toebehoren
Aanbeveling (bediensleutel) |
RST 36-1 RST 36-1-R |
Aanbeveling veiligheidsschakelcomponent |
PROTECT PSC1 SRB-E-301ST SRB-E-201LC |
Opmerking
Opmerking (algemeen) |
Vereisten voor de veiligheidsmodule: tweekanalige veiligheidsingang, geschikt voor p-schakelende sensoren met verbreekfunctie. De veiligheidsmodule moet de interne functietests van de sensoren met cyclische uitschakeling van de sensoruitgangen gedurende max. 1 ms tolereren. De veiligheidsmodule hoeft niet noodzakelijk met dwarssluitdetectie uitgerust te zijn. |
Taalfilter
Datasheet
Bedieningshandleiding en conformiteitsverklaring (Short)
Bedieningshandleiding en conformiteitsverklaring
Bedieningshandleiding (bijlage/beknopte handleiding)
UKCA-conformiteitsverklaring
ANATEL-certificaat
UL-certificaat
ECOLAB-certificaat
FCC-Zertifikat
IC-Zertifikat
UKCA Certificaat
Informatie
Brochure
SISTEMA-VDMA-bibliotheek/library
Download de nieuwste versie van Adobe Reader
Foto van het product (individuele catalogusfoto)
Maatschets basistoestel
Werkwijze, werkingsprincipe
101213954 RSS 36-D-ST
- Universele codering via RFID-technologie
- 1 x Inbouwstekker M12, 8-polig
- zijdelingse bediening
- Kunststofbehuizing
- Manipulatiebeveiliging volgens de behoefte dankzij RFID-technologie
- Dwars bedienbaar
- 106,3 mm x 25 mm x 22 mm
- Grote herhalingsnauwkeurigheid van de schakelpunten
- 2 kortsluitvaste, p-schakelende veiligheidsuitgangen
- Geïntegreerde dwarssluit-, kabelbreuk- en parasietspanningsbewaking van de veiligheidskabels tot in de schakelkast
Inhoudsopgave
- 1 Over dit document
- 1.1 Functie
- 1.2 Doelgroep van de bedieningshandleiding: gemachtigd personeel
- 1.3 Gebruikte symbolen
- 1.4 Correct gebruik
- 1.5 Algemene veiligheidsinstructies
- 2 Productbeschrijving
- 2.1 Typenschlüssel
- 2.2 Speciale versies
- 2.3 Bestemming en gebruik
- 2.4 Waarschuwing voor foutief gebruik
- 2.5 Uitsluiting van aansprakelijkheid
- 3 Technische gegevens
- 4 Montage
- 4.1 Algemene montage-instructies
- 4.2 Afmetingen
- 4.3 Toebehoren
- 4.4 Schakelafstand
- 4.5 Afstelling
- 5 Elektrische aansluiting
- 5.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
- 5.2 Seriële diagnose -SD
- 5.3 Schakelvoorbeelden voor de serieschakeling
- 5.4 Aansluitconfiguratie en toebehoren aansluitstekker
- 6 Codering van de bediensleutel
- 7 Werkingsprincipe en Diagnosefunctie
- 7.1 Werkingsprincipe van de veiligheidsuitgangen:
- 7.2 Diagnose-LED's
- 7.3 Werking van de conventionele diagnose-uitgang
- 7.4 Veiligheidssensoren met functie voor seriële diagnose
- 8 Gebruik en onderhoud
- 9 Demontage en afvalverwijdering
- 9.1 Demontage
- 9.2 Afvalverwijdering
1 Over dit document
Het productassortiment van Schmersal is niet bedoeld voor particuliere consumenten.
1.1 Functie
1.2 Doelgroep van de bedieningshandleiding: gemachtigd personeel
Alle activiteiten die in deze bedieningshandleiding beschreven worden, mogen uitsluitend door gekwalificeerd vakpersoneel, dat hiertoe gemachtigd is door de eigenaar van de machine of installatie, uitgevoerd worden.
Zorg ervoor dat u de bedieningshandleiding gelezen heeft en begrijpt voordat u het component installeert en in werking stelt.
Bij de keuze en inbouw van de componenten en bij hun integratie in de besturing moet de machinebouwer rekening houden met de normbepalingen en hun eisen.
Alle vermeldingen zijn vrijblijvend en zonder enige contractuele verbintenis. Technische wijzigingen voorbehouden.
1.3 Gebruikte symbolen
- Informatie, tip, opmerking: Dit symbool markeert nuttige extra informatie.
- Voorzichtig: Het niet-naleven van deze waarschuwing kan tot storingen, een foutieve werking of defecten leiden.
Waarschuwing: Het niet-naleven van deze waarschuwing kan tot lichamelijke verwondingen en/of materiële schade aan de machine tot gevolg hebben.
1.4 Correct gebruik
Het productassortiment van Schmersal is niet bedoeld voor particuliere consumenten.
De hier beschreven producten werden ontwikkeld om veiligheidsrelevante functies uit te voeren als onderdeel van een volledige machine of installatie. De bouwer van een machine of installatie is verantwoordelijk voor de correcte werking van het geheel.
De veiligheidscomponent mag uitsluitend voor de door de fabrikant toegestane toepassingen en doeleinden gebruikt worden. Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied vindt u in het hoofdstuk "Productbeschrijving".
1.5 Algemene veiligheidsinstructies
De gebruiker moet de veiligheidsinstructies van deze bedieningshandleiding alsmede de nationale installatienormen en de geldende veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften in acht nemen.
- Aanvullende technische informatie vindt u in de Schmersal catalogi of in de online catalogus: products.schmersal.com.
2 Productbeschrijving
2.1 Typenschlüssel
Typebenaming van het product: RSS 36 (1)-(2)-(3)-(4) |
(1) | |
zonder | Standaard codering |
I1 | Individuele codering |
I2 | Individuele codering, meerdere keren aanleerbaar |
(2) | |
zonder | zonder diagnosefunctie (op aanvraag, alleen ST5) |
D | Met diagnose-uitgang |
SD | met seriële diagnose (alleen voor ST) |
(3) | |
zonder | zonder arrêtering |
R | met arrêtering, arrêteerkracht ca. 18 N |
(4) | |
ST | Inbouwstekker M12, 8-polig |
ST5 | Inbouwstekker M12, 5-polig |
2.2 Speciale versies
Voor speciale versies die niet in de typesleutel vermeld worden, gelden de vermeldingen hiervoor en hierna, voor zover zij overeenstemmen met de serieversies.
2.3 Bestemming en gebruik
De contactloos werkende elektronische veiligheidssensor is ontworpen voor gebruik in veiligheidscircuits, waar hij de positie van bewegende beschermvoorzieningen bewaakt. Hierbij bewaakt de veiligheidssensor de positie van draaibare, zijdelings verplaatsbare en afneembare veiligheidsvoorzieningen met behulp van de gecodeerde elektronische bediensleutel.
De veiligheidsfunctie bestaat uit het veilig uitschakelen van de veiligheidsuitgangen bij het openen van de beschermvoorziening en het behouden van de uitgeschakelde toestand van de veiligheidsuitgangen zolang de beschermvoorziening geopend blijft.
De veiligheidsschakelcomponenten zijn volgens ISO 14119 als type 4 vergrendelvoorzieningen geclassificeerd. Uitvoeringen met individuele codering zijn als hoog gecodeerd ingedeeld.
Veiligheidssensoren en bediensleutels met arrêtering (bestelindex 'R') moeten altijd paarsgewijs gebruikt worden. De arrêteerkracht (ongeveer 18 N) van de permanente magneet houdt kleppen of kleine deuren ook in spanningsloze toestand gesloten.
Het systeem is geschikt als deuraanslag tot 5 kg bij snelheden van 0,25 m/s.
De diagnose-uitgang van de veiligheidssensor kan alternatief als conventionele uitgang of als "seriële uitgang" met een in- en uitgangskanaal gekozen worden.
Het toepassen van een serieschakeling is mogelijk. Bij een serieschakeling blijft de risicotijd ongewijzigd en verhoogt de reactietijd met de som van de in de technische gegevens opgegeven reactietijd van de ingangen per bijkomend toestel. Het aantal componenten wordt uitsluitend beperkt door de kabelverliezen en door de externe kabelbescherming, volgens de technische gegevens. Een serieschakeling van toestellen met seriële diagnosefunctie is mogelijk tot een maximum van 31 componenten.
- De gebruiker moet het veiligheidscircuit evalueren, ontwerpen en opbouwen volgens de van toepassing zijnde normen en afhankelijk van het vereiste veiligheidsniveau. Als meerdere veiligheidssensoren deelnemen aan eenzelfde veiligheidsfunctie, moeten de PFH waarden van de individuele componenten opgeteld worden.
- Het volledige concept van de besturing, waarin de veiligheidscomponent geïntegreerd wordt, moet gevalideerd worden volgens de relevante normen.
2.4 Waarschuwing voor foutief gebruik
- Bij ondeskundig of niet-correct gebruik of manipulaties kunnen bij gebruik van de component mogelijke gevaren voor personen of schade aan machine- of installatieonderdelen niet uitgesloten worden. Bij naleving van de veiligheidsinstructies en de instructies voor montage, inwerkingstelling, bediening en onderhoud zijn geen restrisico's bekend.
2.5 Uitsluiting van aansprakelijkheid
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade en bedrijfsstoringen die voortvloeien uit montagefouten of het niet naleven van deze bedieningshandleiding. Voor schade die ontstaat vanwege het gebruik van reserveonderdelen of toebehoren, die niet door de fabrikant toegelaten zijn, is iedere vorm van aansprakelijkheid van de fabrikant uitgesloten.
Om veiligheidsredenen is het eigenhandig herstellen, ombouwen of veranderen van het component uitdrukkelijk verboden. Iedere eigenmachtig uitgevoerde reparatie, ombouw of verandering is uit veiligheidsoogpunt niet toegestaan, en ontslaat in voorkomend geval de fabrikant van elke aansprakelijkheid en/of daaruit voortvloeiende schade.
3 Technische gegevens
Certificeringen - Voorschriften
|
TÜV cULus ECOLAB FCC IC UKCA ANATEL |
Algemene gegevens
Voorschriften |
EN ISO 13849-1 EN IEC 60947-5-3 EN IEC 61508 |
algemene informatie |
Universele codering |
Codeerniveau volgens EN ISO 14119 |
gering |
Werkingsprincipe |
RFID |
Frequency band RFID |
125 kHz |
Transmitter output RFID, maximum |
-6 dB/m |
Bouwvorm van de behuizing |
Blok |
Inbouwcondities (mechanische) |
niet vlak |
Topologie van de sensor |
Sensor voor serieschakeling |
Materiaal van de behuizing |
Kunststof, glasvezelversterkte thermoplast |
Reactietijd, maximum |
100 ms |
Risicotijd, maximum |
200 ms |
Reactietijd van de veiligheidsuitgangen in geval van uitschakeling door de actuator, maximaal |
100 ms |
Reactietijd van de veiligheidsuitgangen bij uitschakeling door de veiligheidsingangen, maximaal |
0,5 ms |
Brutogewicht |
480 g |
Algemene gegevens - Eigenschappen
Diagnose-uitgang |
Ja |
Kortsluitdetectie mogelijk |
Ja |
Dwarssluitingsherkenning |
Ja |
Serieschakeling |
Ja |
Veiligheidsfuncties |
Ja |
Cascadeerbaar |
Ja |
Geïntegreerde weergave, status |
Ja |
Aantal LED's |
3 |
Aantal halfgeleideruitgangen met signaalfunctie |
1 |
Aantal veilige digitale uitgangen |
2 |
Classificatie
Normen, voorschriften: |
EN ISO 13849-1 EN IEC 61508 |
Performance Level, tot |
e |
Categorie volgens EN ISO 13849 |
4 |
PFH waarde |
2,70 x 10⁻¹⁰ /h |
PFD waarde |
2,10 x 10⁻⁵ |
Safety Integrity Level (SIL), geschikt voor toepassingen in |
3 |
Gebruiksduur |
20 Jaar (Jaren) |
Mechanische gegevens
Bedieningsvlak |
zijdelingse |
Actief vlak |
zijdelingse |
Mechanische levensduurduur, minimum |
1.000.000 schakelingen |
Opmerking (mechanische levensduurduur) |
Bedieningssnelheid < 0,25 m/s Schakelingen voor deuren ≤ 5 kg |
Bevestiging |
Voor de montage van de sensoren en bij een zijdelingse bevestiging van de bediensleutel volstaan schroeven met een lengte van 25 mm. Als de bediensleutel aan de hoogkant gemonteerd wordt en bij gebruik van sluitringen worden schroeven met een lengte van 30 mm aanbevolen. |
Uitvoering van de bevestigingsschroeven |
2x M4 (cylinder head screws with washers DIN 125A / form A) |
Tightening torque of the fixing screws, minimum |
2,2 Nm |
Aandraaimoment van de bevestigingsschroeven, maximum |
2,5 Nm |
Mechanische gegevens - schakelafstanden volgens EN IEC 60947-5-3
Switch distance, typical |
12 mm |
Verzekerde inschakelafstand "IN" Sao |
10 mm |
Verzekerde uitschakelafstand "UIT" Sar |
16 mm |
Hysteresis, (schakelafstand), maximum |
2 mm |
Herhalingsnauwkeurigheid R |
0,5 mm |
Opmerking (herhalingsnauwkeurigheid R) |
Zijdelingse afwijking: aan de lange zijkant bedraagt de maximale hoogteafwijking (x) van sensor en bediensleutel 8 mm (bijv. montagetolerantie of door het afzakken van de veiligheidsdeur). De dwarsafwijking (y) bedraagt max. ± 18 mm (zie afbeelding: werkingsprincipe).Minimumafstand tussen twee sensorsystemen 100 mm |
Mechanische gegevens - Aansluittechniek
Note (length of the sensor chain) |
Cable length and cross-section change the voltage drop dependiing on the output current |
Note (series-wiring) |
Unlimited number of devices, oberserve external line fusing, max. 31 devices in case of serial diagnostic SD |
Lengte van de kabel |
5 m |
aansluitwijze |
Kabel (Y-UL 2517), 8-polig |
Kabeldoorsnede, maximum |
8 x 0,35 mm² |
Aderdoorsnede |
22 AWG |
Kabeltype |
LiYY |
Mechanische gegevens - Afmetingen
Lengte van de sensor |
22 mm |
Breedte van de sensor |
106,3 mm |
Hoogte van de sensor |
25 mm |
Omgevingsvoorwaarden
Afdichtingsgraad |
IP65 IP67 IP69 |
Ambient temperature |
-28 ... +70 °C |
Storage and transport temperature |
-28 ... +85 °C |
Temperatuurbestendigheid van het kabelmateriaal (in beweging), minimum |
-10 °C |
Temperatuurbestendigheid van het kabelmateriaal (in rust), minimum |
-30 °C |
Relatieve vochtigheid, maximum |
93 % |
Opmerking (relatieve vochtigheid) |
niet-condenserend geen berijping |
Trillingsvastheid volgens EN 60068-2-6 |
10…55 Hz, amplitude 1 mm |
schokbestendig |
30 g / 11 ms |
Beschermklasse |
III |
Toegelaten opstelhoogte boven NN, maximum |
2.000 m |
Omgevingsvoorwaarden - Isolatieparameters
Nominale isolatiespanning Ui |
32 VDC |
Nominale impulsspanningsvastheid Uimp |
0,8 kV |
Overspanningscategorie |
III |
Vervuilingsgraad volgens IEC/EN 60664-1 |
3 |
Elektrische gegevens
Operating voltage |
24 VDC -15 % / +10 % |
Bedrijfsstroom, minimum |
0,5 mA |
No-load supply current I0, typical |
35 mA |
Rated operating voltage |
24 VDC |
Nominale bedrijfsstroom |
600 mA |
Voorwaardelijke nominale kortsluitstroom volgens EN 60947-5-1 |
100 A |
Tijd voor operationeel, maximum |
2.000 ms |
Schakelfrequentie, maximum |
1 Hz |
Utilisation category DC-12 |
24 VDC / 0,05 A |
Elektrische beveiliging, maximum |
2 A |
Elektrische gegevens - Veilige analoge ingangen
Benaming, veiligheidsingangen |
X1 en X2 |
Stroomverbruik van de veiligheidsingangen |
5 mA |
Test pulse duration, maximum |
1 ms |
Test pulse interval, minimum |
100 ms |
Classificatie ZVEI CB24I, daling |
C1 |
Classificatie ZVEI CB24I, bron |
C1 C2 C3 |
Elektrische gegevens - Veilige digitale uitgangen
Benaming, veiligheidsuitgangen |
Y1 en Y2 |
Nominale bedrijfsstroom (veiligheidsuitgangen) |
250 mA |
Uitgangsstroom (veiligheidsuitgang), maximum |
0,25 A |
Uitvoering van de schakelelementen |
kortsluitvast, p-schakelend |
Spanningsval Ud, maximum |
1 V |
Lekstroom Ir, maximum |
0,5 mA |
Spanning, gebruikscategorie DC-12 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-12 |
0,25 A |
Spanning, gebruikscategorie DC-13 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-13 |
0,25 A |
Test pulse interval, typical |
1000 ms |
Test pulse duration, maximum |
0,3 ms |
Classificatie ZVEI CB24I, bron |
C2 |
Classificatie ZVEI CB24I, daling |
C1 C2 |
Elektrische gegevens - Diagnose-uitgang
Benaming, Diagnose-uitgangen |
OUT |
Uitvoering van de schakelelementen |
kortsluitvast, p-schakelend |
Spanningsval Ud, maximum |
2 V |
Spanning, gebruikscategorie DC-12 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-12 |
0,05 A |
Spanning, gebruikscategorie DC-13 |
24 VDC |
Stroom, gebruikscategorie DC-13 |
0,05 A |
Elektrische gegevens - Elektromagnetische compatibiliteit (EMV)
Elektromagnetische stoorstraling |
IEC 61000-6-4 |
Statusindicatie
Opmerking (LED-statusindicatie) |
gele LED : bedrijfstoestand groene LED : voedingsspanning Rode LED : fout |
Contactconfiguratie
Pin 1 |
1A1 Ue: (1) |
Pin 2 |
X1 Veiligheidsingang 1 |
Pin 3 |
A2 GND Blauw |
Pin 4 |
Y1 Veiligheidsuitgang 1 Zwart |
Pin 5 |
OUT Diagnose-uitgang OUT Grijs |
Pin 6 |
X2 Veiligheidsingang 2 Paars |
Pin 7 |
Y2 Veiligheidsuitgang 2 Rood |
Pin 8 |
IN zonder functie Roze |
FCC/IC - Opmerking
Dit toestel is conform aan Deel 15 van de FCC-bepalingen en bevat licentievrije zenders/ontvangers die conform zijn aan de licentievrije RSS-norm(en) van de ISED (Innovation, Science and Economic Development) Canada.
De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden:
(1) Dit toestel mag geen schadelijke stoorsignalen veroorzaken, en
(2) Dit toestel moet stoorsignalen kunnen tolereren. Hiertoe behoren ook stoorsignalen die tot een ongewenste werking van het toestel kunnen leiden.
Dit toestel leeft bij gebruik op een minimumafstand van 100 mm de grenswaarden voor het stimuleren van de zenuwen (ISED SPR-002) na. Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door K.A. Schmersal GmbH & Co. KG, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker de bevoegdheid voor het gebruik van het apparaat verliest.
De in dit toestel geïntegreerde, licentievrije zender/ontvanger vervult de voor licentievrije radioapparatuur geldende eisen van de "Radio Standards Specification" van de instantie Innovation, Science and Economic Development Canada (ISED). Het gebruik is onder beide volgende voorwaarden toegelaten:
(1) het toestel mag geen storingen genereren.
(2) het toestel moet bestand zijn tegen ontvangen radio-interferentie, ook als deze zijn werking kan beïnvloeden.
Dit toestel voldoet aan de eisen met betrekking tot de blootstellingsgrenswaarden voor stimulering van de zenuwen (ISED CNR-102) bij processen met een minimumafstand van 100 mm.
Wijzigingen of verbouwingen waarvoor K.A. Schmersal GmbH & Co. KG niet uitdrukkelijk toestemming gegeven heeft, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker de vergunning voor het gebruik van het toestel verliest.
20941-22-14519 | Este equipamento nao tem direito àprotecao contra interferência prejudicial e nao pode causar interferencia em sistemas devidamente autorizados. Para maiores informacores consultar: www.gov.br/anatel |
4 Montage
4.1 Algemene montage-instructies
- Neem ook de opmerkingen van de normen ISO 12100, ISO 14119 en ISO 14120.
Bevestig de veiligheidssensor en de bediensleutel uitsluitend op vlakke oppervlakken. De component kan in willekeurige positie gemonteerd worden. De universele montagegaten bieden diverse montagemogelijkheden met M4 schroeven. Voor de montage van de sensoren en bij een zijdelingse bevestiging van de bediensleutel volstaan schroeven met een lengte van 25 mm. Als de bediensleutel aan de hoogkant gemonteerd wordt en bij gebruik van sluitringen worden schroeven met een lengte van 30 mm aanbevolen (Aandraaimoment 2,2...2,5 Nm). De bedrukte oppervlakken van de sensor en de bediensleutel moeten zich tegenover elkaar bevinden. De veiligheidssensor mag alleen in de zekere schakelafstanden ≤ sao und ≥ sar gebruikt worden.
Om een wederzijdse beïnvloeding en een reductie van de schakelafstanden te vermijden, moeten de volgende opmerkingen in acht genomen worden:
- De aanwezigheid van metalen delen in de nabijheid van de sensor kan de schakelafstand beïnvloeden.
- Houd metaalspanen uit de buurt van de sensor en de bediensleutel
- Minimumafstand van 100 mm tussen twee veiligheidssensoren of andere systemen met dezelfde frequentie (125 kHz).
- De bediensleutels moeten via geschikte maatregelen (gebruik van eenwegschroeven, lijmen, uitboren van de schroefkoppen, borgen met pennen) onlosmakelijk aan de beschermvoorziening bevestigd worden en tegen verschuiven beveiligd worden.
4.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
Veiligheidssensor
Bedieningssleutel
- Bediensleutel voor alternatief gebruik in een andere bouwvorm, zie products.schmersal.com.
4.3 Toebehoren
Set eenwegschroeven (apart te bestellen)
- 4 stuks M4x25 incl. onderlegringen, bestelnummer 101217746
- 4 stuks M4x30 incl. onderlegringen, bestelnummer 101217747
Afdichtingskit (apart te bestellen)
- Bestelnummer 101215048
- 8 pluggen en 4 onderlegringen
- voor het afdichten van de montageopeningen en als afstandsstuk (ca. 3 mm) om de reiniging onder het inbouwoppervlak te vergemakkelijken
- ook geschikt als manipulatiebeveiliging van de schroefbevestiging
4.4 Schakelafstand
Schakelafstanden in mm volgens IEC 60947-5-3 | |
---|---|
Typische schakelafstand styp: | 12 |
zekere schakelafstand sao: | 10 |
zekere uitschakelafstand sar: | 20 |
- Door de nodige technische wijzigingen (vanaf V2) zijn de schakelafstanden gewijzigd, zie onderstaande tabel.
Kijk de constructie van uw beschermvoorziening na de installatie na ter controle of de gezekerde schakelafstanden (≤ sao und ≥ sar) volgens de opgegeven waarden aangehouden worden en pas de beschermvoorziening eventueel aan.
De posities van de markeringen Vx vindt u op de maattekeningen.
Schakelafstanden in mm volgens IEC 60947-5-3 | Bediensleutel RST | Bediensleutel RST vanaf V2 | |
---|---|---|---|
Sensor RSS | styp | 12 | 12 |
sao | 10 | 8 | |
sar | 16 | 16 | |
Sensor RSS vanaf V2 | styp | 12 | 12 |
sao | 10 | 10 | |
sar | 20 | 20 |
- Bij de combinatie "oude sensor - nieuwe bediensleutel (vanaf V2)" kan de beschikbaarheid verminderen omwille van de gereduceerde sao (8 mm). Deze verandering brengt geen wijzigingen op het gebied van het Performance Level teweeg.
Aan de lange zijkant bedraagt de maximale hoogteafwijking (x) van sensor en bediensleutel ± 8 mm (bijv. montagetolerantie of door het afzakken van de veiligheidsdeur). De dwarsafwijking (Y) bedraagtmax. ± 18 mm
- Arrêterende versies X ± 5 mm, Y ± 3 mm.
Afwijkingen verminderen de arrêteerkracht.
Bediencurves
De bediencurves geven de in- en uitschakelpunten van de sensor tijdens het naderen van de bediensleutel in functie van de aanlooprichting weer
Dwarsafwijking | Hoogteafwijking |
---|---|
- Aanbevolen aanlooprichtingen: langs voor of zijdelings
4.5 Afstelling
De gele LED signaleert de detectie van de bediensleutel door een permanent signaal en de bediening van de veiligheidssensor in het hysteresebereik door een knippersignaal.
- Aanbevolen afstelling
Veiligheidssensor en bediensleutel op een afstand van 0,5 x sao uitlijnen.
De correcte functie van de beide veiligheidskanalen moet vervolgens via de aangesloten veiligheidsmodule gecontroleerd worden.
5 Elektrische aansluiting
5.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
- De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel uitgevoerd worden.
De veiligheidsuitgangen kunnen rechtstreeks opgenomen worden in het veiligheidscircuit van de besturing. Voor toepassingen in PL e / categorie 4 volgens EN ISO 13849-1 moeten de veiligheidsuitgangen van de veiligheidssensor of de sensorketting op een veiligheidsmodule van dezelfde categorie aangesloten worden.
De vereiste elektrische kabelbescherming moet in de installatie worden voorzien.
Bij het leggen van stuurstroombedrading is een afscherming niet noodzakelijk. De leidingen moeten echter gescheiden worden van de toevoerleidingen en de energieleidingen. De maximale zekering van een sensorketen voor de leidingsbeveiliging is afhankelijk van de doorsnede van de aansluitkabel van de sensor.
Vereisten voor de te gebruiken veiligheidsmodule:
Tweekanalige veiligheidsingang, geschikt voor p-schakelende sensoren met verbreekfunctie
- Meer informatie voor het kiezen van geschikte veiligheidsmodules vindt u in de Schmersal catalogi of in de online catalogus: products.schmersal.com.
Als alternatief voor een veiligheidsmodule kunnen ook de veiligheidssensoren van de serie CSS 34F0 of CSS 34F1 als eerste sensor van een serieschakeling gebruikt worden voor de directe aansturing en bewaking van externe relais (cf. bedieningshandleiding CSS 34F0 / CSS 34F1).
De sensoren testen hun veiligheidsuitgangen door cyclische uitschakeling. De veiligheidsmodule hoeft niet noodzakelijk met dwarssluitdetectie uitgerust te zijn. De uitschakeltijden moeten door de veiligheidsmodule getolereerd worden. De uitschakeltijd van de veiligheidssensor is mede afhankelijk van de kabellengte en de capaciteit van de gebruikte kabel. Typisch wordt een uitschakeltijd van 250 µs bereikt met een aansluitkabel van 30 m.
- Configuratie veiligheidsbesturing
Bij aansluiting van de veiligheidssensor aan elektronische veiligheidsmodules raden wij aan, een tijdsvertraging van minstens 100 ms in te stellen. De veiligheidsingangen van de veiligheidsmodule moeten een testimpuls van ca.1 ms kunnen maskeren. De veiligheidsmodule moet niet met een dwarssluitdetectie uitgerust zijn; een eventueel aanwezige dwarssluitdetectie moet uitgeschakeld worden.
5.2 Seriële diagnose -SD
Kabelconfiguratie
De bedradingscapaciteit van de kabel, die aan de veiligheidssensor aangesloten is, is beperkt tot 50 nF.
Normale onafgeschermde LIYY kabels met een lengte van 200 m en een doorsnede van 0,25 mm² tot 1,5 mm² hebben, afhankelijk van de opbouw, een capaciteit van ongeveer 20 … 50 nF.
- Bij het bekabelen van SD componenten moet rekening worden gehouden met de spanningsval op de kabels en de stroombelastbaarheid van de individuele componenten.
- Accessoires voor de serieschakeling
Voor een comfortabele bekabeling en serieschakeling van SD componenten zijn de SD-verdelers PFB-SD-4M12-SD (variant in gesloten behuizing voor gebruik ter plaatse) en PDM-SD-4CC-SD (variant voor installatie op DIN rail in de schakelkast) en een uitgebreid gamma accessoires verkrijgbaar. Gedetailleerde informatie vindt u op het Internet onder products.schmersal.com.
5.3 Schakelvoorbeelden voor de serieschakeling
Het toepassen van een serieschakeling is mogelijk. Bij een serieschakeling blijft de risicotijd ongewijzigd en verhoogt de reactietijd met de som van de in de technische gegevens opgegeven reactietijd van de ingangen per bijkomend toestel. Het aantal componenten wordt uitsluitend beperkt door de externe beveiliging volgens de technische gegevens en de kabelverliezen. Een serieschakeling van RSS 36 ...-SD met seriële diagnosefunctie is mogelijk tot een maximum van 31 componenten.
De getoonde toepassingsvoorbeelden zijn voorstellen. De gebruiker moet echter de schakeling en de geschiktheid van het product voor de specifieke toepassing controleren.
Aansluitvoorbeeld 1: Serieschakeling van de RSS 36 met conventionele diagnose-uitgang
De spanning wordt bij de laatste veiligheidssensor in de keten (gezien vanaf de veiligheidsmodule) naar de beide veiligheidsingangen gevoerd.
De veiligheidsuitgangen van de eerste veiligheidssensor worden op de veiligheidsmodule aangesloten. De diagnose-uitgang kan bijvoorbeeld op een PLC aangesloten worden.
Y1 en Y2 = veiligheidsuitgangen → veiligheidsmodule
Aansluitvoorbeeld 2: Serieschakeling RSS 36 met seriële diagnosefunctie
Bij componenten met seriële diagnosefunctie (bestelindex -SD) worden de seriële aansluitingen in serie geschakeld en voor evaluatie op een SD-Gateway aangesloten. De spanning wordt bij de laatste veiligheidssensor in de keten (gezien vanaf de veiligheidsmodule) naar de beide veiligheidsingangen gevoerd.
De veiligheidsuitgangen van de eerste veiligheidssensor worden op de veiligheidsmodule aangesloten. De seriële Diagnose Gateway wordt met de seriële diagnose-ingang van de eerste veiligheidssensor verbonden.
Y1 en Y2 = veiligheidsuitgangen → veiligheidsmodule
SD-IN → Gateway → Fieldbus
5.4 Aansluitconfiguratie en toebehoren aansluitstekker
Functie van het veiligheidscomponent | Pinconfiguratie van de inbouwstekker | Kleurencodes van de Schmersal stekkers | Mogelijke kleurencode van andere courant verkrijgbare aansluitstekkers Kleurencode van andere courant verkrijgbare aansluitstekkers volgens EN 60947-5-2 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ST, 8-polig | ST5, 5-polig | ST, 8-polig | ST5, 5-polig | |||||
met conventionele diagnose-uitgang | met seriële diagnose | IP67 / IP69 (PUR) | IP69 (PVC) | IP67 / IP69 (PUR) | ||||
A1 | Ue | 1 | 1 | WH | BN | BN | BN | |
X1 | Veiligheidsingang 1 | 2 | BN | WH | WH | |||
A2 | GND | 3 | 3 | GN | BU | BU | BU | |
Y1 | Veiligheidsuitgang 1 | 4 | 4 | YE | BK | BK | BK | |
OUT | Diagnose-uitgang | SD uitgang | 5 | 5 | GY | GY | GY | GY |
X2 | Veiligheidsingang 2 | 6 | PK | VT | PK | |||
Y2 | Veiligheidsuitgang 2 | 7 | 2 | BU | RD | WH | VT | |
IN | zonder functie | SD ingang | 8 | RD | PK | OF |
Aansluitkabels met koppeling (female) IP67 / IP69, M12, 8-polig - 8 x 0,25 mm² volgens DIN 47100 | |
---|---|
Kabellengte | Bestelnummer |
2,5 m | 103011415 |
5,0 m | 103007358 |
10,0 m | 103007359 |
15,0 m | 103011414 |
Aansluitkabels (PVC) met koppeling (female) M12, 8-polig - 8 x 0,21 mm², IP69 | |
---|---|
Kabellengte | Bestelnummer |
5,0 m | 101210560 |
5,0 m, haaks | 101210561 |
10,0 m | 103001389 |
15,0 m | 103014823 |
Aansluitkabels (PUR) met koppeling (female), IP67 / IP69, M12, 5-polig - 5 x 0,34 mm² volgens EN 60947-5-2 | |
---|---|
Kabellengte | Bestelnummer |
5,0 m | 103010816 |
10,0 m | 103010818 |
15,0 m | 103010820 |
6 Codering van de bediensleutel
Veiligheidssensoren met standaardcodering zijn bij levering klaar voor gebruik.
Individueel gecodeerde veiligheidssensoren en bediensleutels worden volgens de onderstaande procedures aan elkaar aangeleerd:
- Veiligheidssensor onder spanning zetten.
- Bediensleutel in het detectiebereik brengen. De leerprocedure wordt aan de veiligheidssensor gesignaleerd, de rode LED brandt, de gele LED knippert (1 Hz).
- Na 10 seconden duiden korte gele knipperimpulsen (3 Hz) aan, dat de bedrijfsspanning van de veiligheidssensor moet worden uitgeschakeld. (Wordt de spanning binnen 5 minuten niet uitgeschakeld, dan breekt de veiligheidssensor de leerprocedure af en knippert hij 5 maal rood om een foutieve bediensleutel te signaleren.)
- Zodra de bedrijfsspanning opnieuw ingeschakeld wordt, moet de bediensleutel opnieuw gedetecteerd worden om de geleerde bediensleutelcode te activeren. De geactiveerde code wordt op die manier definitief opgeslagen.
Bij besteloptie -I1 is de uitgevoerde toewijzing van veiligheidsschakelcomponent en bediensleutel onomkeerbaar.
Bij besteloptie -I2 kan de procedure voor het aanleren van een nieuwe bediensleutel onbegrensd herhaald worden. Bij het aanleren van een nieuwe bediensleutel wordt de op dat ogenblik actieve code ongeldig. Daarnaast garandeert een vrijgaveblokkering van 10 minuten een verhoogde beveiliging tegen manipulatie. De groene LED knippert tot de tijd van de vrijgaveblokkering verstreken is en de nieuwe bediensleutel gedetecteerd is. In geval van een spanningsonderbreking tijdens het verstrijken van de tijd, begint de manipulatiebeveiligingstijd van 10 minuten vanaf nul opnieuw te lopen.
7 Werkingsprincipe en Diagnosefunctie
7.1 Werkingsprincipe van de veiligheidsuitgangen:
De veiligheidsuitgangen kunnen rechtstreeks aangesloten worden op het veiligheidscircuit van de besturing. Bij het openen van de veiligheidsdeur, waardoor de bediensleutel uit de actieve zone van de sensor verwijderd wordt, worden de veiligheidsuitgangen onmiddellijk uitgeschakeld
7.2 Diagnose-LED's
De veiligheidsensor geeft zijn bedrijfstoestand en storingen weer via driekleurige LED's aan de zijkant van de sensor.
- De volgende LED-aanduidingen gelden zowel voor veiligheidssensoren met conventionele diagnose-uitgang als voor deze met seriële diagnosefunctie.
De groene LED geeft aan dat de sensor bedrijfsklaar is. De voedingsspanning is aanwezig en alle veiligheidsingangen zijn beschikbaar.
Het knipperen (1 Hz) van de groene LED signaliseert het ontbreken van spanning aan een of beide veiligheidsingangen (X1 en/of X2).
De gele LED signaleert de aanwezigheid van een bediensleutel in het detectiebereik. Bevindt de bediensleutel zich in het hysteresebereik van de sensor, dan knippert de LED.
Het knipperen kan gebruikt worden om afwijkingen in de afstand tussen de sensor en de bediensleutel vroegtijdig te detecteren (bijv. uitzakken van een veiligheidsdeur). uitzakken van een veiligheidsdeur). De installatie moet nagekeken worden, voordat de afstand groter wordt en de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld worden, waardoor de machine stilgezet wordt. Zodra een fout gedetecteerd wordt, gaat de rode LED branden.
LED-aanduiding (rood) | Foutoorzaak | |
---|---|---|
1 impuls | Fout uitgang Y1 | |
2 impulsen | Fout uitgang Y2 | |
3 impulsen | Dwarssluiting Y1/Y2 | |
4 impulsen | Omgevingstemperatuur te hoog | |
5 impulsen | Foutieve of defecte bediensleutel | |
Continu rood | Interne fout, met geel knipperend leerproces |
7.3 Werking van de conventionele diagnose-uitgang
Bovendien wordt de bedrijfsstatus van de veiligheidsschakelcomponent door een diagnose-uitgang weergegeven. De signalen van deze uitgang kunnen in een volg-besturing gebruikt worden.
De kortsluitvaste diagnose-uitgang OUT kan voor centrale visualisatie- of besturingstaken gebruikt worden, bijvoorbeeld in een PLC.
De diagnose-uitgang is geen veiligheidsrelevante uitgang!
Fout
Storingen waardoor de veilige werking van de veiligheidsschakelcomponent niet langer gewaarborgd is (interne storingen), leiden tot de uitschakeling van de veiligheidsuitgangen binnen de risicotijd. Na het elimineren van de fout wordt de foutmelding gereset door het openen en opnieuw sluiten van de bijbehorende veiligheidsdeur.
Foutwaarschuwing
Een storing die de veilige werking van de veiligheidsschakelcomponent niet onmiddellijk in gevaar brengt (bijv. te hoge omgevingstemperatuur, externe potentiaal aan veiligheidsuitgang, dwarssluiting) leidt tot een vertraagde uitschakeling. De signaalcombinatie "diagnose-uitgang uitgeschakeld" en "veiligheidsuitgangen nog altijd ingeschakeld" kan worden gebruikt om de machine op een gecontroleerde manier te stoppen.
Bij het verdwijnen van de oorzaak wordt een foutwaarschuwing weer ingetrokken.
Als de foutwaarschuwing 30 minuten actief is, worden ook de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld (rode LED knippert).
Tabel 1: Voorbeelden voor de diagnosefunctie van de veiligheidssensor met conventionele diagnose-uitgang | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Toestand van de sensor | LED's | Diagnoseuitgang | Veiligheidsuitgangen | Opmerking | |||
groen | rood | geel | Y1, Y2 | ||||
I. | Voedingsspanning | aan | uit | uit | 0 V | 0 V | Spanning aanwezig, geen evaluatie van de kwaliteit van de spanning |
II. | Bediensleutel aanwezig | uit | uit | aan | 24 V | 24 V | De gele LED signaleert altijd de aanwezigheid van een bediensleutel in het detectiebereik. |
III. | Sensor bediend in hysteresebereik | uit | uit | knippert (1Hz) | 24 V cyclisch | 24 V | De sensor moet bijgesteld worden, voordat de afstand groter wordt en de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld worden, waardoor de machine stilgezet wordt. |
IV. | Foutwaarschuwing, sensor bediend | uit | knippert | uit | 0 V | 24 V | Na 30 minuten als de fout niet verholpen wordt |
V. | Fout | uit | knippert | uit | 0 V | 0 V | Zie tabel met impulscodes |
VI. | Bediensleutel aanleren | uit | aan | knippert | 0 V | 0 V | Sensor in leermodus |
VII. | Veiligheidstijd | knippert | uit | uit | 0 V | 0 V | 10 minuten pauze na het opnieuw aanleren |
VIII. | Fout in ingangscircuit X1 en/of X2 | knippert (1Hz) | uit | uit | 0 V | 0 V | Voorbeeld: deur geopend, een deur in het veiligheidscircuit daarvoor is ook geopend. |
IX. | Fout in ingangscircuit X1 en/of X2 | knippert (1Hz) | uit | aan | 24 V | 0 V | Voorbeeld: deur gesloten, een deur in het veiligheidscircuit daarvoor is geopend. |
7.4 Veiligheidssensoren met functie voor seriële diagnose
Veiligheidssensoren met een kabel voor seriële diagnose bezitten een seriële ingang en uitgang in plaats van de conventionele diagnose-uitgang. Bij de serieschakeling van RSS/CSS veiligheidssensoren worden naast de veiligheidskanalen ook de in- en uitgangen van de diagnosekanalen in serie geschakeld.
Maximum 31 veiligheidschakelcomponenten met seriële diagnose kunnen in serie geschakeld worden. Voor de evaluatie van de seriële diagnose wordt de PROFIBUS Gateway SD-I-DP-V0-2 of de Universal Gateway SD-I-U-... gebruikt. Deze SD-Gateway wordt als slave in een bestaand fieldbussysteem geïntegreerd. De diagnosesignalen kunnen op die manier via een PLC geëvalueerd worden. De nodige software voor de integratie van de SD Gateway kan via products.schmersal.com gedownload worden.
De response- en diagnostische gegevens worden voor iedere veiligheidssensor in de keten automatisch en permanent in een ingangsbyte van de PLC geschreven.
De oproepgegevens voor iedere veiligheidssensor worden telkens via een uitgangsbyte van de PLC aan de component overgedragen.
Doet zich een communicatiefout tussen de SD-Gateway en de veiligheidssensor voor, dan blijft de schakeltoestand van de veiligheidsuitgangen van de veiligheidssensor behouden.
Bit 0: vrijgave veiligheidsuitgangen
Bit 1: sensor bediend, bediensleutel geïdentificeerd
Bit 4: veiligheidsingangen onder spanning
Bit 5: sensor bediend in hysteresebereik
Bit 6: foutwaarschuwing, uitschakelvertraging geactiveerd
Bit 7: fout, veiligheidsuitgangen uitgeschakeld
Fout
Storingen waardoor de veilige werking van de veiligheidsschakelcomponent niet langer gewaarborgd is (interne storingen), leiden tot de uitschakeling van de veiligheidsuitgangen binnen de risicotijd. De fout wordt gereset, als de oorzaak wegvalt en bit 7 van de oproepbyte van 1 in 0 wijzigt of de deur geopend wordt. Storingen aan de veiligheidsuitgangen worden pas na de volgende vrijgave gewist, omdat de foutoplossing niet eerder gedetecteerd kan worden.
Foutwaarschuwing
Een storing die de veilige werking van de veiligheidsschakelcomponent niet onmiddellijk in gevaar brengt (bijv. te hoge omgevingstemperatuur, externe potentiaal aan veiligheidsuitgang, dwarssluiting) leidt tot een vertraagde uitschakeling. De signaalcombinatie "diagnose-uitgang uitgeschakeld" en "veiligheidsuitgangen nog altijd ingeschakeld" kan worden gebruikt om de machine op een gecontroleerde manier te stoppen.
Bij het verdwijnen van de oorzaak wordt een foutwaarschuwing weer ingetrokken.
Als de foutwaarschuwing 30 minuten actief is, worden ook de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld (rode LED knippert).
Diagnose fout (waarschuwing)
Van iedere storing die in de antwoordbyte gemeld wordt, kan uitgebreide foutinformatie uitgelezen worden.
Tabel 2: Functie van de diagnose-LED's, de seriële statussignalen en de veiligheidsuitgangen aan de hand van een voorbeeld | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Toestand van het systeem | LED's | Veiligheidsuitgang | Bitnr. van de seriële diagnosebyte | |||||||||
groen | rood | geel | Y1, Y2 | 7 | 6 | 5 | 4 | 3 | 2 | 1 | 0 | |
Niet bediend, ingangen X1 en X2 ingeschakeld | aan | uit | uit | 0 V | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bediensleutel aanwezig, veiligheidsuitgangen vrijgegeven | uit | uit | aan | 24 V | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 | 1 |
Sensor bediend in hysteresebereik | uit | uit | knippert (1Hz) | 24 V | 0 | 0 | 1 | 1 | 0 | 0 | 1 | 1 |
Bediend, waarschuwing | uit | aan/knippert | uit | 24 V | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 | 1 |
Bediend, fout | uit | aan/knippert | uit | 0 V | 1 | 1 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 | 0 |
De opgegeven volgorde voor de bits van de diagnosebyte is een voorbeeld. Als de bedrijfstoestanden op een andere manier gecombineerd worden, wijzigt de volgorde van de bits. |
Tabel 3: Tabellarisch overzicht van statussignalen, waarschuwingen en foutmeldingen (De beschreven toestand is bereikt als bit = 1) | ||||
Communicatierichtingen: | Oproep byte: | van de PLC naar de plaatselijke veiligheidssensor | ||
Responsbyte: | van de plaatselijke veiligheidssensor naar de PLC | |||
Waarschuwings-/foutbyte: | van de plaatselijke veiligheidssensor naar de PLC | |||
Bitnr. | Commandobyte | Antwoordbyte | Diagnose | |
Foutwaarschuwing | Foutmeldingen | |||
---|---|---|---|---|
Bit 0: | --- | Veiligheidsuitgang ingeschakeld | Storing uitgang Y1 | Storing uitgang Y1 |
Bit 1: | --- | Bediensleutel gedetecteerd | Storing uitgang Y2 | Storing uitgang Y2 |
Bit 2: | --- | --- | Dwarssluiting Y1/Y2 | Dwarssluiting Y1/Y2 |
Bit 3: | --- | --- | Temperatuur te hoog | Temperatuur te hoog |
Bit 4: | --- | Toestand ingang X1 en X2 | --- | Foutieve of defecte bediensleutel |
Bit 5: | --- | Sensor bediend in hysteresebereik | Interne storing | Interne storing |
Bit 6: | --- | Foutwaarschuwing | Communicatiefout tussen de veldbus gateway en de veiligheidsvergrendeling | --- |
Bit 7: | Fout reset | Storing (vrijgavecontact uitgeschakeld) | --- | --- |
8 Gebruik en onderhoud
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden. Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de veiligheidscomponent geen onderhoud. Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief de volgende stappen:
- Bevestiging van het veiligheidsschakelapparaat en de bediensleutel controleren.
- Intactheid van de kabelaansluitingen.
- Het systeem is vrij van vuil (vooral metaalspanen).
- Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de veiligheidsschakelcomponent moeten constructief en organisatorisch geschikte maatregelen voor de manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van een vervangende bediensleutel, getroffen worden.
- Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk vervangen worden.
9 Demontage en afvalverwijdering
9.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand gedemonteerd worden.
9.2 Afvalverwijdering
- Het veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
EU-conformiteitsverklaring |
Original | K.A. Schmersal GmbH & Co. KG Möddinghofe 30 42279 Wuppertal Germany Internet: www.schmersal.com |
Verklaring: | Hiermee verklaren wij dat de hieronder beschreven producten op grond van hun ontwerp en constructie beantwoorden aan de relevante Europese Richtlijnen. |
Benaming van de component: | RSS 36 |
Type: | zie bestelsleutel |
Beschrijving van de component: | Aanrakingsvrij werkende veiligheidssensor |
Geharmoniseerde Richtlijnen: | Machinerichtlijn | 2006/42/EG |
RED-Richtlijn | 2014/53/EU | |
RoHS-Richtlijn | 2011/65/EU |
Toegepaste normen: | EN 60947-5-3:2013 ISO 14119:2013 EN 300 330 V2.1.1:2017 EN ISO 13849-1:2015 EN 61508 Deel 1-7:2010 EN 62061:2005 + AC:2010 + A1:2013 + A2:2015 |
Bevoegde installatie voor de typekeuring: | TÜV Rheinland Industrie Service GmbH Am Grauen Stein, 51105 Köln Kenn Nr.: 0035 |
EG-Goedkeuringscertificaat: | 01/205/5115.02/19 |
Gemachtigde voor het samenstellen van de technische documentatie: | Oliver Wacker Möddinghofe 30 42279 Wuppertal |
Plaats en datum van opstelling: | Wuppertal, 8 januari 2020 |
Rechtsgeldige handtekening Philip Schmersal Directeur |
UK Declaration of Conformity |
Company: | K.A. Schmersal GmbH & Co. KG Möddinghofe 30 42279 Wuppertal Germany Internet: www.schmersal.com |
Declaration: | We hereby, under sole responsibility, certify that the hereafter described components both in their basic design and construction conform to the relevant statutory requirements, regulations and designated standards of the United Kingdom. |
Name of the component: | RSS 36 |
Type: | See ordering code |
Description of the component: | Non-contact safety sensor |
Relevant legislation: | Supply of Machinery (Safety) Regulations | 2008 |
Radio Equipment Regulations | 2017 | |
The Restriction of the Use of Certain Hazardous Substances in Electrical and Electronic Equipment Regulations | 2012 |
Designated standards: | EN 60947-5-3:2013 ISO 14119:2013 EN 300 330 V2.1.1:2017 EN ISO 13849-1:2015 EN 61508 parts 1-7:2010 |
Approved body for Type Examination: | TÜV Rheinland UK Ltd. 1011 Stratford Road Solihull, B90 4BN ID: 2571 |
Type examination certificate: | 01/205U/5115.00/22 |
UK-Importer / Person authorised for the compilation of the technical documentation: | Schmersal UK Ltd. Paul Kenney Unit 1, Sparrowhawk Close Enigma Business Park Malvern, Worcestershire, WR14 1GL |
Place and date of issue: | Wuppertal, October 21, 2022 |
Authorised signature Philip Schmersal Managing Director |
Schmersal Nederland B.V., Lorentzstraat 31, 3846 AV Harderwijk
De genoemde gegevens en informatie zijn zorgvuldig gecontroleerd. Afbeeldingen kunnen afwijken van het origineel. Verdere technische gegevens zijn te vinden in de handleiding. Technische wijzigingen en fouten voorbehouden.
Gegenereerd op 27-11-2024 14:12